‘In Frankendael stonden kanonnen waarmee ze probeerden Duitse vliegtuigen uit de lucht te schieten.’


Schalkburgerstraat 21 en 23/n(ze deelden de trap)Amsterdam-Oost

Meneer en mevrouw Papegaaij waren tijdens de oorlog buren. Soms werd Greetje bij David en zijn broer in bed gelegd als haar moeder haar even kwijt moest, of ze werden in het smalle gat gehesen van een verborgen bergruimte tussen de twee huizen in. De kinderen doken onder en wisten de oorlog te overleven. Toen ze terugkwamen vonden ze elkaar terug, en inmiddels zijn ze 61 jaar getrouwd.

Ging u naar school tijdens de oorlog?
Mevrouw Papegaaij: “Ik zat op de president Brandschool in de President Brandstraat. In 1940 moesten we opeens allemaal naar de gymzaal komen, we begrepen er niks van. Het schoolhoofd hield een toespraak, we zongen het Wilhelmus en toen moesten we naar huis. Overal in de Transvaalbuurt stonden groepjes mensen met elkaar te praten. Ik snapte het later pas: de oorlog was uitgebroken. Op een gegeven moment moest ik van school af; het bleek dat ik een Joods meisje was. Dat wist ik helemaal niet! Ik dacht dat ik net als iedereen was. In 1941 moest ik naar een andere school, een Joodse school. De klas werd alsmaar leger omdat er steeds meer kinderen door de Duitsers werden weggehaald.”

Haalden jullie wel eens kattenkwaad uit?
Meneer Papegaaij: “Tijdens de oorlog werden we vaak wakker door schoten of overvliegende vliegtuigen. Achter het Frankendaelpark waren weilanden met koeien, en in Frankendael stonden kanonnen waarmee Nederlanders probeerden Duitse vliegtuigen uit de lucht te schieten. Als we veel lawaai gehoord hadden, dan kropen mijn vrienden en ik later de platte daken op om granaatscherven te zoeken. Die ruilden we met schoolkameraden: ‘Wie heeft de mooiste? Wie heeft de grootste?’ Het was toen leuk, maar ik was eigenlijk een gevaar voor het gezin. Soms, als ik op het dak liep, zag ik Duitsers op de Ringdijk lopen en dan gooide ik stenen naar ze. Op een dag kwam toen een Duitser naar ons huis, maar gelukkig zag hij toen mijn moeders Jodenster niet. Dan was het niet goed met haar afgelopen.”

Wat gebeurde er bij een razzia?
Mevrouw Papegaaij: “Als er een razzia was werd alles afgezet met prikkeldraadrollen, heel het  Krugerplein en de Schalburgerstraat. Er werden overal overvalwagens neergezet, en er werden mensen ingezet die ervoor moesten zorgen dat iedereen naar buiten kwam. De mensen die naar buiten kwamen werden dan in die wagens gepropt. Dat was altijd heel eng, we hoorden overal geschreeuw, mensen die ‘Dag! Dag!’ riepen naar elkaar, gegalm. Het was verschrikkelijk.

Op een dag was het onze beurt. Mijn moeder was in verwachting van mijn broertje. Ze was hoogzwanger. We zaten al in de overvalwagens toen we de Duitse officieren met elkaar zagen overleggen. Ze waren bang dat mijn moeder zou gaan bevallen in de wagen en dat er ellende van zou komen. Toen zijn we er alle drie uitgegooid.”

foto’s: Marieke Baljé

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892