‘In de verte zagen we de bommen vallen op Amsterdam-Noord’


Samiwa, Lukki en Julian vertellen het verhaal van Corry van Markestijn
KattenburgerstraatDe Pijp

Samiwa, Lukki en Julian hebben zin in het interview, maar vinden het tegelijkertijd spannend en stellen het aanbellen een beetje uit. Dan drukt Samiwa op de bel en doet Corry van Markestijn de deur open. Ze heet de leerlingen van de Derde Daltonschool in Amsterdam-Zuid van harte welkom en vertelt dat ze niet zo goed geslapen heeft omdat ze niet weet of ze de antwoorden op de vragen wel weet. De leerlingen denken van wel.

Hoe wist u dat de oorlog was begonnen?
‘Ik was nog maar 4 jaar toen de oorlog begon en kwam uit een groot gezin met zeven kinderen. Ik was de op één na jongste. We woonden in het centrum bij de Kattenburgerstraat. Op een dag, toen we speelden op het plein vlakbij de Marinekazerne, hoorden we ineens een heel gek geluid. Ik dacht dat het auto’s waren, waarvan alle banden sprongen. Ik was nog te klein om te beseffen dat het oorlog was, maar mijn broers en zussen pakten me vast en riepen: naar huis, naar huis, de oorlog is begonnen!

Mijn broers en zussen hadden in hun kamer een grote kaart van Europa aan de muur met allemaal punaises, waarmee ze bijhielden tot waar het Duitse leger was gekomen. Dan kwam er steeds weer een punaise bij. Ik begreep er niets van, maar vond het prachtig als er weer een punaise in werd geprikt.’

Zat uw vader in het verzet?
‘Nee, maar mijn vader deed wel dingen die niet mochten. Hij had een grote bakfiets met bloemen om te verkopen. Die bakfiets bracht hij daarna naar zijn loods waar hij hem stalde. In die loods hadden ze een deel afgebakend en in de ruimte erachter zat een Joods gezin ondergedoken. Later zijn ze opgepakt omdat iemand ze verraden had, we hebben nooit geweten wie dat was.

Op een avond was mijn vader na spertijd nog straat om voor eten voor ons allemaal te zorgen. Hij werd aangehouden en de Duitsers schoten een kogel dwars door zijn kuit. De kogel ging er aan de ene kant in en aan de andere kant weer uit. Ze namen hem mee en zetten hem gevangen in Vught. We wisten helemaal niet wat er met onze vader was gebeurd. Via-via zijn we er na een tijdje achtergekomen dat hij in Vught zat. Na zes weken kwam hij opeens weer thuis. Met een kale kop, want de Duitsers hadden zijn haar eraf geschoren. Ik weet nog dat we allemaal met open mond zaten te kijken, en toen begon een van ons heel hard te lachen, daarna lachten we allemaal mee. We vonden het prachtig: onze vader terug en zijn kale kop!’

Was u weleens bang?
‘Op een dag ging mijn moeder met mij en nog een paar kinderen voor onze buurman die heel erg stotterde, een treinkaartje kopen bij het Centraal Station. Toen we vlakbij het station waren, ging het luchtalarm af. We schuilden in het halletje van een caféetje naast de Sint Nicolaaskerk en zagen zo voor ons in de verte die bommen vallen op Amsterdam-Noord. Steeds drie tegelijk.’

Hoe herinnert u zich de Hongerwinter?
‘Wij hadden een slaapkamer met een ruimte eronder, waar we allemaal zuurblikken vol met bonen hadden. We aten dus altijd hetzelfde. Dan dacht ik: oh, moeten we weer bonen eten? Terwijl er allemaal mensen waren die helemaal niets hadden. Ook vriendinnetjes van school hadden soms heel weinig te eten thuis. Mijn broers en zussen en ik mochten allemaal om de beurt iemand meenemen van school om bij ons bonen te komen eten.

In die laatste winter was er niets meer om te stoken dus de mensen haalden overal hout vandaan. Tegenover ons was de straat afgezet met prikkeldraad, en uit de huizen daarachter ging iedereen stiekem hout halen. Raamkozijnen, deurposten en alles wat maar hout was werd weggehaald. Eens viel er een schoorsteen om die bovenop mijn vriendinnetje terechtkwam. Ze was meteen dood. Ze was nog maar 10 jaar. Mijn moeder maakte me wakker om het te vertellen.’

Hoe vierde u uw verjaardag in de oorlog?
‘Verjaardagen werden niet zo gevierd in de oorlog. Maar mijn 9de verjaardag ben ik nooit vergeten. Van mijn tante die altijd zat te breien, kreeg ik een rode tas met daarin allemaal gekleurde bolletjes wol. De hele tas zat er vol mee en ik zie hem nog zo voor me. Met die bolletjes heb ik poppekleertjes gehaakt. Ik denk dat ik nog nooit zo blij ben geweest met een cadeau.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892