‘In de schuilkelder begon er een vrouw hard te gillen’


Giorvany, Ralf en Kymani vertellen het verhaal van Piet van Summeren
Locomotiefstraat, Eindhoven

Op weg naar het interview zitten Giorvany, Ralf en Kymani van de Eindhovense basisschool ‘t Karregat vol vragen en hebben ze het ook over hun eigen grootouders en de oorlog. Piet van Summeren (80) woonde tijdens de oorlog in de Locomotiefstraat en bij binnenkomst laat hij een artikel zien met de kop: ‘Mijn opa werd de schrik van Tongelre genoemd’. Piets opa was een wijkagent die niet zo sympathiek werd bevonden en nogal streng was. De jongens vragen meneer Van Summeren nog voor het interview is begonnen om een handtekening, het ijs is doordoor meteen gebroken.


Wat kunt u zich nog herinneren van de oorlog?

‘Ik weet nog dat ik in de schuilkelder heb gezeten en dat er een mevrouw heel bang was en hard begon te gillen. Ik ben heel bang van vuurwerk. Ik ben als de dood voor harde rotjes, verschrikkelijk, kan er niet tegen. Mijn hele leven heb ik dat, dan denk ik; hoe kan het dan eigenlijk? Ik ben in militaire dienst geweest. Dit is dan volgens mij toch een staartje van de oorlog en het schuilen in kelders met bombardementen. Ook weet ik nog dat je toen bijna niet aan schoenen kon komen, we moesten allemaal op klompen. Maar ik heb een hoge wreef en die klompen deden zo’n pijn. Dus mijn ouders hebben een hele hoop geld moeten betalen om gewone schoenen voor mij te kopen.’

Heeft u nog spullen uit de oorlog?
‘Nou, pas was ik bezig met mijn verhuizing en wat aan het rommelen en toen kwam ik een bonnenkaart tegen van mijzelf als baby’tje. Elke inwoner van Nederland had tijdens de oorlog voedselbonnenkaarten. Tegen inruil van bonnen kreeg je bepaald voedsel. Er was veel te weinig eten en op die manier kreeg iedereen dan evenveel. Dus elk persoon had een eigen bonnenkaart en ik als baby’tje had ook een eigen kaart.’

Hoe zag de schuilkelder eruit?
‘Het was gewoon een kelder met stenen muren en daar stonden een paar banken in. Vroeger hadden veel mensen een kelder. Mijn opa woonde bij ons aan de overkant en had een ruim huis. Onder het huis was een ruimte voor opslag en voedsel. Er was ook nog genoeg ruimte om daar te schuilen. Op latere leeftijd ben ik nog een paar keer in het huis van mijn opa geweest en heb ik de kelder nog gezien. Het huis van mijn opa is er nu niet meer.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892