‘In bed hoorde ik ze over de oorlog praten’


Corlina, Danity, Sue, Nassim en Daan vertellen het verhaal van Lenie Oortwijn
Jacob van LennepstraatAmsterdam-West

Corlina, Danity, Sue, Nassim en Daan interviewen Lenie Oortwijn bij haar thuis in Amsterdam-West, niet ver van basisschool Corantijn. Op tafel staat een grote koektrommel klaar. Ook op de vragen van de kinderen is Lenie goed voorbereid. Ze heeft verhalen genoeg over de oorlog, die een jaar nadat ze geboren werd begon. Als vierjarige moest ze al met veel dingen rekening houden. En leerde ze klaverjassen.

Bent u Joods?
‘Ik ben half Joods. Mijn moeder was namelijk niet Joods en mijn vader wel. Daarom is hij in 1943 opgepakt. Ik was toen vier jaar. De hele familie is weggehaald. Wij woonden toen aan het IJ, vlak bij het Scheepvaartmuseum. Daar in de buurt was een kazerne waar Duitse soldaten gelegerd waren. Er werd veel geschoten, het was er gevaarlijk. Mensen trokken de buurt uit. Toen alle buren al waren vertrokken, lag ik met mazelen in bed. De huisarts verzon voor mij een nierziekte, zodat ik naar een herstellingsoord kon. Dan kon mijn moeder verhuizen en werk zoeken.’

Waar zijn jullie naartoe verhuisd?
‘We zijn bij mijn opa, de vader van mijn moeder, aan de Jacob van Lennepkade gaan wonen. We hadden daar een half huis: een kamer met ramen, erachter een kamer zonder ramen, een keuken met koud water en een wc. Daar woonden we met z’n vijven; mijn opa, mijn moeder en ik, tante Riek en ome Ben, de zus en broer van mijn moeder. In een hoek stond mijn kinderbed. Om te spelen moest ik op bed zitten, omdat ik geen herrie mocht maken vanwege de onderburen. Als ik ’s avonds in bed lag, in de donkere alkoof, hoorde ik de grote mensen over de oorlog praten. Dat was wel angstig.’

Moest u schuilen in de oorlog?
‘Ja, als het luchtalarm afging. Vanwege het afgrijselijke geluid ging ik dan op de grond liggen krijsen. Oom Ben ging dan voor me staan en zei: “Hou op. Als jij gaat gillen worden wij allemaal gek!” Ik zag de zenuwtic op zijn gezicht, die hij had overgehouden van zijn tocht uit Duitsland, en ik begreep dat dat waar was. Ik moest de moed erin houden, anders ging het met iedereen slecht. Dat was gewoon mijn taak, zelfs als vierjarige.
Oom Ben had gedwongen in Duitsland gewerkt. Hij was samen met een beroepsinbreker ontsnapt en door het front terug naar Amsterdam gelopen. Hij zat thuis ondergedoken en verveelde zich. Overdag leerde hij mij lezen en schrijven en ’s nachts ging hij met zijn maat inbreken om aan eten te komen. Dan kwam hij thuis met tarwe of met een koeienuier die verschrikkelijk stonk. Soms kwam oom Karel, de andere broer van mijn moeder, met opa en oom Ben klaverjassen. Ze leerden het mij, zodat ze een vierde persoon hadden. Het gebeurde dat opa verloor van zijn kleindochter van vier en daar kon hij niet tegen, maar ik vond dat heel leuk.’

Werd het aan het eind van de oorlog wat rustiger?
‘Eerst had je in 1944-1945 nog de Hongerwinter. Dat hebben we bijna niet overleefd. Oom Ben zei tegen mijn moeder dat ze met mij weg moest gaan, anders zou ik doodgaan. Toen heeft mijn moeder gesolliciteerd naar een baan als huishoudster in Koog aan de Zaan. Mijn moeder dacht dat daar boeren waren. Er kwam een meneer op bezoek en het bleek dat hij eigenlijk een echtgenote zocht. Dat moet dan maar, dacht mijn moeder. Een dag voor Oud en Nieuw regelde die meneer een handkar voor ons en zijn we met wat spullen door de polder naar Koog aan de Zaan gelopen. Het was zo koud dat ik iedere keer ook een stukje moest lopen anders zou ik bevriezen op de kar.’

Hoe was het toen de oorlog voorbij was?
‘Er waren feesten, met spelletjes voor de kinderen. Ik kon daar niet aan meedoen, omdat door al het spelen op bed mijn benen vergroeid waren. Ook had ik steeds te kleine schoenen aan gehad. Ik kon niet goed lopen, ook niet traplopen, want mijn moeder had in ons huis de traptreden en leuning gebruikt als kachelhout. Op de lagere school was een meester die wist welke oefeningen ik moest doen om m’n benen weer recht te krijgen. Ik mocht toen na schooltijd bij hem in de klas op de stoffige schoolvloer komen oefenen. Na een jaar stonden mijn benen weer recht.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892