‘Ik zei: “Liesje, wordt eens wakker!”‘


Juul, Cato, Pim en Joep vertellen het verhaal van Dora Senders
Gagelstraat, Eindhoven

Dora Senders (88) wacht Juul, Cato, Pim en Joep van basisschool De Hasselbraam in Eindhoven op in de bibliotheek van De Wilgenhof. De kinderen vinden het een beetje spannend, zoeken een plekje en zodra ze iets te drinken hebben vraagt Dora naar hun namen. Hiermee is het ijs gebroken en kunnen ze hun vragen stellen. Dora Senders is een echte verteller en geeft de kinderen ook wijze lessen – “Wees nooit jaloers en wees altijd eerlijk!”- mee in haar verhaal.

Hoe wist u dat de oorlog begon?
‘Er werd thuis weinig over gepraat. Wij kinderen hadden er eerst geen erg in. We hoorden wel altijd iets over bombardementen en mijn moeder zei dan: “Als het maar niet hier komt”. Maar ik was zeven en begreep het pas toen het dichterbij kwam. Ze zeiden dat ze de Philipsfabrieken zouden bombarderen en daar woonden we vlakbij. Op een dag gebeurde dat en was het in één keer ook voor ons oorlog. Het was angstig, heel angstig. Ik herinner me het geluid van de sirenes. Als het begon was het geluid in stoten. Als het voorbij was, was het één lange toon. Als de sirene afging, wist je dat er een bombardement kwam. Dan ging je onder tafel zitten of op het toilet of in een hoekje van het huis. Er waren nog geen schuilkelders, dat kwam later pas. Ik hoop het nooit meer mee te maken, want een oorlog is heel erg en je bent niet vrij.’

Hoe was het bekende Sinterklaasbombardement?
‘Vroeger lagen er op de ochtend van 6 december pakjes op tafel. Op die dag in 1942 was er dat bombardement. We wilden naar onze vriendjes gaan om te laten zien wat we hadden gekregen. Maar die lagen op straat, dood. Dat begreep ik niet en ik zei tegen mijn vriendinnetje: “Liesje, wordt eens wakker, je moet wakker worden. Je popje slaapt al in je armen”. Maar Liesje werd niet meer wakker en de jongetjes ook niet. Al meer dan tachtig jaar draag ik dit bij me. Het verdriet, de pijn en de angst. Ik heb ook niet echt een jeugd gehad. Omdat mijn moeder reuma had, moest ik meehelpen in het gezin. We hadden ook plezier, hoor. We knikkerden, deden mesje-pik of belletje-trek. Of we maakten doosjes met paardenpoep erin! Er waren in de oorlog weinig snoepjes. Met papa maakte ik een soort strooplolly’s. Dan kookten we keukenstroop. Het granieten aanrecht smeerde ik in met boter en daar ging de hete stroop overheen. Door het aanrecht was die stroop snel afgekoeld en dan moesten we snel kneden en trekken, zodat je een soort lolly kreeg die we daarna in vetvrij papier inpakten. Dat deden we ‘s nachts. Met twee koffers vol ging ik dan de volgende ochtend met de trein naar Weert waar ik het in een winkel ruilde voor jam, brood, eieren, van alles. Toen mijn vader ziek werd, ging ik alleen en dat was heel gevaarlijk. Er was altijd Grüne Polizei in de trein. Dan werd er gevraagd of die koffers van mij waren. Ik zei dan ‘nee’. Hoe ik zo rustig heb kunnen blijven, weet ik nu nóg niet.’

Hoe wist u dat de oorlog voorbij was?
‘Ze hadden gezegd dat de sirene dan heel fijn zou klinken en dat was ook zo. De bevrijdingssirene was zó fijn, zo’n opluchting. Het was feest! Je snapte niet waar al die oranje en rood-wit-blauwe versiering vandaan kwam. Er was geen winkel waar je dat kon kopen, maar de straat was een zee van kleuren. We voelden ons rijk, omdat we er allemaal nog waren!’

          

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892