‘Ik wist dat er wapens in een kast lagen en gaf dat door’


Lola, Levi, Kyo en Lana vertellen het verhaal van Miep Loots-Ruiter
BloemdwarsstraatAmsterdam Nieuw-WestAmsterdam-Centrum

Ze wilde er nooit over praten. Nu zit de 92-jarige Miep Loots-Ruiter op haar praatstoel in het gezellige woonzorgcentrum Leo Polak in Osdorp. Lola, Levi, Kyo en Lana, leerlingen van Spring High, hangen aan haar lippen. Vooral als ze vertelt over het pistooltje dat ze van haar neef Jan Keune kreeg om zich te beschermen in de oorlog. De kinderen schuiven nog een beetje naar Miep toe en de spanning stijgt.

Wat was uw reactie toen u hoorde dat er oorlog was?
‘Ik rende naar buiten en moest huilen. Alle buurkinderen riepen op straat naar elkaar: “Het is oorlog, het is oorlog!” Het was chaos. We wisten ook niet wat er gebeurde. Ik was 13 jaar en zat op de Detailhandelschool; daar heb ik anderhalf jaar opgezeten, toen kon ik niet meer naar school want de Duitsers legden beslag op die school. Ze pikten de school dus in. Mijn moeder is toen met mij naar een atelier gegaan waar ik kon werken. Maar later was er door de oorlog geen werk meer en sloot het atelier. Toen werd ik schoonmaakster op een kantoor, om zo toch wat te verdienen om aan eten te komen. Ook hielp ik mijn neef, Jan Keune, met folders in de brievenbussen stoppen. Hierin kon men de laatste berichten lezen over waar de geallieerden, de bevrijders, zich bevonden. Dat was een daad van verzet, ja.”

Hoe was het om in het verzet te zitten?
‘Nou ik vond het heel spannend, het was één groot avontuur. Mijn ouders mochten het niet weten, want anders hadden ze geen oog dicht gedaan. Mijn neef vroeg me of ik een plattegrond wilde maken van het kantoor waar ik schoonmaakte. Ik wist dat er wapens in een kast lagen en gaf dat aan hem door. Samen gingen we naar het kantoor, maar de wapens waren weg, zei de conciërge daar. Die zei dat hij op onze hand was; eigenlijk te gemakkelijk. We kregen van hem de sleutel van het huis waar de wapens wel waren. Daar aangekomen moest ik me snel verstoppen want iemand van kantoor kwam binnen en die mocht mij niet zien. We bleken te zijn verraden door die collega. Mijn neef werd opgepakt. Hij is later gefusilleerd. Eerder had ik van hem een pistooltje gekregen om mezelf te beschermen. Via een andere route, kwam ik uiteindelijk thuis.’

Vond u het eng wat u deed?
‘Ik besefte toen niet hoe gevaarlijk dit was. Je deed het, het was een soort missie. Maar ik was wel bang met dat pistooltje op zak, want ik moest schieten als ik aangehouden zou worden. Thuis kwam mijn moeder erachter waar ik mee bezig was, omdat ik vroeg het pistooltje te verstoppen. Mijn broer vertelde dat mijn neef was doodgeschoten en ik moest meteen onderduiken. Dat was geen pretje. Ik sliep op een kale vloer en mijn moeder moest me ziek melden bij mijn werk met de angst dat ze mij zouden verdenken. Gelukkig liep dit goed af.’

Had u verwacht dat er een eind aan de oorlog zou komen?
‘Op het laatst wel, want ik hoorde via Radio Oranje dat de Canadezen en de Engelsen onderweg waren om ons te bevrijden. Het duurde wel lang, omdat ze bij Arnhem niet verder konden. Maar we zagen ook Duitsers die al op de terugweg waren. Uiteindelijk is het goed gekomen. Er waren ook voedseldroppings. Stonden we boven op het dak naar de vliegtuigen vol eten te zwaaien. Wat waren we blij! In die pakketten zaten onder andere boter, waar we zo onze vinger indoopten, en koekjes waar ik stiekem van snoepte. Mijn moeder snapte dat wel, ik had honger. Ook konden we de gordijnen weer open laten en hoefde mijn moeder niet meer op pad om voor de kachel houten blokjes uit de tramrails te stelen met de angst betrapt te worden. Eindelijk bevrijding!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892