‘Ik was vooral heel bang, altijd maar bang in de oorlog’


Aya, Malaak, Ramien en Zainnedinne vertellen het verhaal van Jopie van Hofwegen
Agatha Dekenstraat, AmsterdamAmsterdam Nieuw-West

Aya, Malaak, Ramien en Zainnedinne zijn tot vlak voor het gesprek ijverig hun vragen aan het voorbereiden. De leerlingen van IKC Het Talent in Amsterdam Nieuw-West zijn benieuwd wat de 82-jarige Jopie van Hofwegen zich nog herinnert over de oorlog, die begon toen ze één was.

Hadden jullie genoeg eten tijdens de oorlog?
‘Het was heel slecht in de oorlog. We hadden honger en het was koud. Mijn oudste zus ging wel eens met mijn vader op de fiets, met houten banden, naar de boeren toe om eten te halen. Dan hadden wij weer een dagje te eten. Ze zijn ook vaak aangehouden, maar dan ging mijn zus expres huilen en dan mochten ze toch weer doorfietsen. Mijn twee zussen gingen soms voor lange tijd naar gezinnen waar wel te eten was. Met de buren aten we vaak bij elkaar. Als iemand weer wat te eten had, aten we dat samen op. Er was saamhorigheid. We hebben ook wel eens een keer kat gegeten. Zo’n honger hadden we. Het smaakte heerlijk. Maar wij wisten niet dat het kat was, anders had ik het nooit gegeten. Ik zou het nu nooit meer doen.’

Wat was het ergste aan de oorlog?
‘Het was nog saaier dan de coronatijd. Er waren geen leuke dingen. We moesten alles verduisteren, er mocht geen licht branden. Je zat daar maar in de kamer. Ik ging toch stiekem naar buiten kijken met mijn zusje en toen stonden ze zo met een geweer op het raam gericht. Mijn ouders trokken ons snel weg, anders was het misschien wel verkeerd afgelopen. Dat vergeet je nooit meer, dat was wel angstig. Ik was vooral heel bang tijdens de oorlog, altijd maar bang. Je kon verder ook niet zoveel doen. We hadden ook geen speelgoed thuis. Ik had alleen een papieren pop waar we op zondag mee mochten spelen. Anders zou die te snel kapot gaan. Soms luisterden we naar de radio, naar Radio Oranje. De buren kwamen dan ook en dan luisterden we stiekem. Wij kinderen moesten dan stil zijn.’

Hoe was de Bevrijding?
‘De Canadese soldaten kwamen ons bevrijden. Ze spraken Engels dus we verstonden ze niet, maar we kregen wel kauwgom van ze. Er waren heel veel straatfeesten bij ons in de buurt en in de hele stad. We gingen helemaal uit ons dak, zoals ze dat tegenwoordig noemen. Het was erg gezellig. Iedereen was verkleed. De buurman lag als een grote baby in een kinderwagen en had een luier om met mosterd erop. De andere buurman liep achter de kinderwagen. Het was zo bevrijdend, ik kan dat gevoel nog steeds voelen. Bij Halfweg zouden vliegtuigen komen. Ze vlogen heel laag over, dus iedereen moest plat op de grond liggen. Ze gooiden Zweeds wittebrood naar beneden. Dat was zulk lekker brood. We hadden al die tijd nauwelijks brood gehad.’

Wat vindt u van dit interview?
‘Ik ben blij dat er op school aandacht wordt besteed aan de oorlog. Het mag nooit vergeten worden. Oorlog is zoiets afschuwelijks en vooral voor kinderen. Als ik nu zie dat er nog steeds oorlog is in andere landen dan heb ik zo’n medelijden met die kinderen. Ik ben jaren na de oorlog in Duitsland naar een kamp geweest. Het was indrukwekkend. Al die namen van mensen die omgekomen zijn, zag je daar. Eigenlijk zou iedereen daar een keer naartoe moeten.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892