‘Ik was vaak de hele dag op zoek naar eten’


Gega, Julie, Robin en Jilt vertellen het verhaal van Piet van Heusden
MercatorpleinDe Baarsjes

In het bevo-lokaal van OBS Rosa Boekdrukker zitten Gega, Julie, Robin en Jilt hun interviewvragen door te nemen. Straks komt Piet van Heusden namelijk aanschuiven om over zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog te vertellen. Piet komt binnen, neemt plaats, maar maakt voordat het interview gaat beginnen alvast een groepsfoto met zijn telefoon als aandenken. Al snel begint hij over zijn tijd in de Tweede wereldoorlog te praten.

Wat vond u ervan toen de Duitsers binnenvielen?
‘Als kind van 11 jaar wist je daar niet zoveel van. Het was indrukwekkend. Wat ik wel had meegekregen was dat het Nederlandse leger 4 dagen oorlog had gevoerd tegen de Duitsers. De Duitsers waren veel sterker en hadden veel meer voertuigen en moderne wapens. Toen de Duitsers zich in Amsterdam kwamen vestigen, wisten we wel dat de tijden zouden veranderen. In die tijd woonde ik samen met mijn moeder en grootvader op Mercatorplein. Op een gegeven moment kwam daar bijvoorbeeld een schuilkelder. Die was bedoeld om te schuilen bij het luchtalarm of bij rondvliegende bomscherven. Ik ging daar wel eens spelen, maar heb daar nooit hoeven schuilen. Die kelder werd vooral gebruikt voor hoge nood, dus het was vooral heel vies.’

Hoe heeft u de oorlog beleefd?
‘We hadden geen eten en we hadden het ook vaak koud. We hadden namelijk maar 1 gaskacheltje in de woonkamer en er was geen geld om kolen te kopen. Kolen waren in die tijd ook heel schaars. Om het warm te krijgen, heb ik al hout in het huis – deuren, veranda, trapleuning – gesloopt om in de kachel te gooien. Af en toe hakte ik ook bomen om. Zo konden we de oorlog doorkomen. Later werd eten ook heel schaars, vooral tijdens de Hongerwinter. Ik was vaak de hele dag op zoek naar eten en af en toe kon je wat snaaien tijdens je zoektocht. Wij kregen bonnen om naar de gaarkeuken te gaan. Één keer per dag stond je uren in de rij met je pannetje om een beetje soep te krijgen. Zo konden wij overleven. Daarnaast ging ik met mijn moeder naar de boeren op hongertocht. Dan ruilden we ons gereedschap in bij de boeren voor eten. Ik was een heel mager jongetje.’

Heeft u ooit naar radio Oranje geluisterd of heeft u ooit illegale krantjes gelezen?
‘Zelf hadden wij geen radio, want voor de oorlog hadden we dat ook niet. Televisie was er al helemaal niet, die is pas in de jaren 60 gekomen. Wij hadden wel radiodistributie, dit was een knop in de hoek van de kamer. Het had maar 4 stations, dat was goedkoper dan de normale radio. Toen ik eenmaal wat ouder was, heb ik zelf een radio gemaakt en kon ik zo zenders afluisteren. Af en toe luisterden we wel naar Radio Oranje. Mijn moeder deelde de Paroolbrieven rond. Later, na de oorlog, werd de Parool een krant, maar vroeger was het dus een illegaal blaadje.’

Waren er al wielerwedstrijden tijdens de oorlog?
‘Er waren inderdaad al wielerwedstrijden tijdens de Tweede Wereldoorlog. In die tijd was wielrennen op een baan en niet op de weg. Joden mochten in die tijd niet meedoen. Er mochten wel toeschouwers naar de wedstrijden komen, maar je moest heel stil zijn. De Nederlanders mochten ook meedoen, maar je had wielrenners die voor Nederland reden maar ook Nederlandse wielrenners die voor de Duitsers reden. Zij hadden dan een runenteken – een symbool dat door de nazi’s werd gebruikt – op hun shirt. De toen bekende wielrenner Cor Wals reed voor de Duitsers. Hij had een SS-teken op zijn shirt en deed af en toe een Hitlergroet. In die tijd was ik zelf nog geen wielrenner, maar ik heb het wel altijd gevolgd.’

  

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892