‘Ik was totaal in paniek en bonsde boos op de kastdeur”


Nana, Osman, Sven en Fon vertellen het verhaal van Arnold Paalvast
Laan van Meerdervoort, Den HaagAmsterdam Nieuw-West

Arnold Paalvast (81) woonde tijdens de oorlog in Den Haag. Nu woont hij vlak bij basisschool Veerkracht, waar leerlingen het project Oorlog in mijn Buurt volgt. Omdat Nieuw-West in oorlogstijd nog platteland en zodoende dunbevolkt gebied was, interviewen leerlingen hier veelal de mensen die er nu wonen. Na een kwartiertje lopen door de verzetsheldenbuurt bellen Nana, Osman, Sven en Fon uit groep 8 aan. Een gesprek over bommen en bevrijding, met appelsap en chocolaatjes erbij, volgt.

Wanneer bent u geboren?
‘In de zomer van 1940, dus net na het uitbreken van de oorlog. Mijn moeder kreeg elke achttien maanden een baby en ik was de eerste. We woonden aan de rand van Den Haag. Verderop woonde de zus van mijn moeder, vlak bij een militair vliegveld. Daar werd toen veel gevochten en geschoten. Het was een angstige tijd voor mijn moeder, die enkele jaren ervoor al een zus was verloren en die toen dus hoogzwanger van mij was. Die stress kan invloed hebben gehad op mijn ontwikkeling in de buik, ja. Alleen al het feit dat ik pas drie dagen nadat het vruchtwater brak, waarna je normaal gesproken snel bevalt, werd geboren. Blauw aangelopen was ik, vanwege zuurstofgebrek. Het is goed gekomen met me.’

Wat is uw angstigste herinnering aan de oorlog?
‘Dat ik in een kast gestopt werd. Dat noemden we thuis de muizenkast. Er zat geen licht in en er lag van alles en nog wat, een soort rommelkast was het. Ineens zat ik daar. Pas later begreep ik dat het oorlog was en dat mijn vader het risico liep te worden opgepakt. De Duitsers zochten mannen tussen de zestien en zestig jaar om te gaan werken in Duitsland. Mijn vader verstopte zich tijdens een razzia in de woonkamer onder de vloer. Dat mocht ik niet zien natuurlijk. Ik was drie of vier jaar. Als ik die soldaten zou ontmoeten en ze zouden me vragen waar mijn vader was, zou ik hem zo hebben kunnen verraden. Daarom werd ik door mijn moeder verstopt. Maar voor mij was het opsluiten. Ik was totaal in paniek, ik was boos en bonsde op de deur.’

Hoe kreeg u te eten?
‘Het was voor veel mensen heel moeilijk om aan eten te komen. Maar mijn vader had een kolenhandel en mensen hadden een tekort aan kolen, die je nodig had voor de kachel. Mijn vader kon zijn kolen ruilen voor voedsel. Ik herinner me dan ook geen verschrikkelijke honger. Wel hebben we suikerbieten gegeten. Deels herinner ik me dit soort dingen, veel wat ik vertel weet ik door de verhalen later van mijn ouders over die tijd. Ze spraken niet echt over hun angsten. Ze vertelden verhalen zoals de tip die mijn moeder kreeg om de stekker van de stofzuiger in het stopcontact te doen. De elektriciteit was toen helemaal afgesloten. Als er een razzia kwam, werd het weer aangesloten. Dus als die stofzuiger aanging, wist je dat er iets ging gebeuren. De stofzuiger was zo ons alarmsysteem. Of het verhaal van het witbrood en ham wat ze op een familiefeest vlak na de oorlog, toen van alles nog op de bon was, hadden bemachtigd. Wat een feest dat was.’

Wat kunt zich herinneren van de oorlog als klein kind?
‘Een paar dingen. Dat ik met de kleuterklas en de juf een wandeling maakte door de buurt en dat we een grote bomkrater in de straat zagen. Woningen eromheen waren beschadigd en er waren mensen gedood of gewond geraakt. Daar vlakbij was een lanceerbasis voor raketten. Het gebeurde wel eens dat die raketten heel raar deden in de lucht, Dat was heel angstig. Mijn vader is een keer gaan schuilen in een portiek. En ik herinner me de Bevrijding. Dat ik op de hoek van de Laan van Eik en Duinen en de Laan van Meerdervoort in Den Haag op de schouders van mijn vader naar een drukbezochte feestelijke optocht van het Canadese leger keek. Dat was mooi. Dat het nu weer oorlog is in Oekraïne vind ik naar. Rusland is gewoon met een groot leger, met veel bommen en granaten, Oekraïne binnengevallen. Dat is afschuwelijk. Dat is een oorlogsmisdaad. Wij hoorden na de Tweede Wereldoorlog wat de Duitsers allemaal hadden gedaan. Dat is wel te vergelijken met wat de Russen nu doen. Alles platbombarderen, mensen doodmaken. We moeten onze verhalen door blijven geven. In de hoop dat mensen ervan leren. Maar of ze dat doen… Ik ben blij dat ik in deze tijd geen kind ben.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892