‘Ik was pas geboren dus ik was bij mijn moeder in het vrouwenkamp’
Luke, Fae, Vera, Jacopo en Jay vertellen het verhaal van Ab Alexandre
JavaAmsterdam-Oost
Ab Alexandre werd geboren in 1942, tijdens de Tweede Wereldoorlog, in een krijgsgevangenkamp op Midden-Java. Inmiddels woont hij al ruim 70 jaar in Nederland. Vandaag komt hij speciaal voor Luke, Fae, Vera, Jacopo, Jay van de Lidwanaschool vanuit Purmerend naar Amsterdam-Oost. Hij heeft een stoffen tasje bij zich met zelfgemaakte tekeningen, van internet geprinte afbeeldingen en een heel bijzonder, oud pannetje van zijn vader.
Hoe was de oorlog voor uw ouders?
‘Mijn ouders spraken niet over wat ze hadden meegemaakt. Mijn moeder en zussen zaten in een vrouwenkamp, terwijl mijn vader in een mannenkamp zat. Ik was pas geboren dus ik was bij mijn moeder in het vrouwenkamp. Mijn vader wist helemaal niet dat hij een zoon gekregen had, want toen was de oorlog al uitgebroken en moest hij aan het werk voor het Japanse leger. Hij werd van kamp naar kamp gestuurd om daar heel zwaar werk te verrichten, zoals het aanleggen van een spoorlijn waar de Japanners olie over wilden vervoeren. Mijn vader wist niet of mijn moeder nog leefde en mijn moeder wist ook niets van hem. Toen ik drie jaar was, kwam er ineens een vreemde man aan de deur, een soldaat in mijn ogen, en dat bleek mijn vader te zijn, die ik toen voor het eerst ontmoette.’
Wat was het ergste aan de oorlog?
‘Zelf was ik nog te klein om me er echt iets van te herinneren, maar wat mijn zussen het ergst vonden was de honger. In het vrouwenkamp waar zij zaten was een beetje pap, en verder moest je zelf wat regelen, maar eigenlijk was er niks. Mensen bakten weleens ratten, die gevangen werden in de rijstvelden. Een vies idee misschien, maar deze ratten waren heel schoon omdat ze in de schone rijstvelden liepen. Ik heb later zelf ook wel eens rat gegeten en het is best lekker, smaakt een beetje naar kip!
Toen een oude vriend eens bij mijn vader op bezoek was en ze samen in de woonkamer zaten, heb ik mijn oor tegen de deur gelegd en toen hoorde ik me vader aan die vriend vragen: ‘Heb jij ook al die lichaamsdelen moeten begraven?’ Dat vond ik wel erg heftig. Mijn vader heeft erg geleden, dat weet ik wel. Maar zowel mijn vader als mijn moeder hebben nooit over de oorlog en wat er in die tijd gebeurd is, willen praten.’
Hoe was het op de boot naar Nederland?
‘De bootreis duurde een maand, dat is een lange tijd. Het was geen leuk snoepreisje. Het was een hele spannende onderneming. Terwijl we op de boot zaten, zagen we het land waar we geboren waren steeds verder verdwijnen. En ondertussen hadden we geen idee wat ons te wachten stond. Gelukkig deden we erg veel spelletjes op de boot. Mijn lievelingsspelletje was: samen met een vriendje onze benen aan elkaar knopen en dan samen hinkelen.’
Waarom was u bang voor de sneeuw in Nederland?
‘Ik had nog nooit sneeuw gezien. Het enige dat ik kende was ijs, want in ons thuisland gebruikten mensen enorme blokken ijs om hun voedsel goed te houden. Die blokken waren een soort koelkast. Toen er mensen over sneeuw in Nederland spraken en ik zei dat ik dat nog nooit had gezien, zei iemand dat sneeuw een beetje op ijs lijkt. Ik kende alleen die enorme blokken ijs, dus ik was bang dat die enorme blokken op m’n hoofd zouden vallen… Gelukkig zag ik al snel dat sneeuw best wel mee valt.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.