‘Ik was heel mager en had steenpuisten’


Lotus, Roosje, Jorijn en Sasha vertellen het verhaal van Jan Kok
Haarlemmerweg 104, AmsterdamAmsterdam-West

Jan Kok komt ondanks de hevige regen vrolijk en opgewekt binnenlopen in de knusse lerarenkamer van De Boomgaardschool. Aan zijn hand prijken zelfgemaakte gouden sieraden. Jan is vijftig jaar goudsmid geweest. Voordat Lotus, Roosje, Jorijn en Sasha hun eerste vraag kunnen stellen, vraagt Jan of zij een idee hebben wat er in de oorlog allemaal is gebeurd. De kinderen komen met een uitgebreid verhaal over de aanleiding en uitkomsten van de Tweede Wereldoorlog. Dat hebben ze geleerd tijdens ‘Oorlog in mijn Buurt’.

Kende u mensen die in het verzet zaten?
‘Mijn ouders waren geen verzetsstrijders, maar mijn moeder deed wel veel voor Joodse buurtgenoten. Zo deed ze hun boodschappen, toen zij dat niet meer mochten in bepaalde winkels. Alles ging op de bon in die tijd. Elke donderdag knipte mijn moeder de bonnen uit de krant. Zo had je brood-, groente-, vlees- en zelfs textielbonnen. Er werd ook niet over verzet gesproken in die tijd. Hoe minder je wist hoe beter. Als je zou worden opgepakt door de Duitsers en op de pijnbank zou worden gelegd, kon je ook niet uit de school klappen. Mijn ouders praatten om die reden ook vaak in het Engels over het verzet, zodat wij als kinderen het niet konden verstaan.’

Hoe was de oorlog voor u?
‘Ik was zes toen het begon. De oorlog was eerlijk gezegd een beetje saai voor mij. Ik heb ook niet heel veel meegemaakt. Af en toe hoorde ik schieten in de verte. Wel kan ik me herinneren dat er een aantal bunkertjes in de stad zijn opgeblazen door het verzet. En natuurlijk het feit dat Joodse klasgenootjes en buren niet meer terug zijn gekomen na de oorlog. Daar denk ik nog elke dag aan, dat tekent je leven. Het neerstorten van een Engels vliegtuig in de Van Bossestraat staat ook nog in mijn geheugen gegrift. En ik kan me de Februaristaking nog goed herinneren. Die begon op de Noordermarkt in de Jordaan. De trams reden niet en de reiniging deed ook mee. Ook de fabrieken deden mee. Daar zijn toen veel mensen bij omgekomen. Ik heb gelukkig zelf geen familie verloren in de oorlog.’

Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘We hadden in die tijd nog echte strenge winters. Er lagen pakken sneeuw en we konden schaatsen op de grachten. Ik was die winter zo mager als een lat. We aten tulpenbollen en suikerbiet. Ook moest ik met een pannetje naar de gaarkeuken waar we waterige soep uit grote bakken kregen. Het pannetje warmden we thuis op de kachel op. Naast dat ik heel mager was, had ik ook steenpuisten op mijn achterhoofd en m’n broer had gaten in z’n been. Dat kwam doordat we vitaminetekort hadden. Veel mensen zijn in die tijd gestorven. Omdat het zo’n koude winter was, konden de overledenen niet worden begraven in de harde grond. De lijken werden tijdelijk opgeslagen in de Zuiderkerk. Om de ratten weg te houden, liepen er mensen met ratels.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892