‘Ik was drie maanden oud, we gingen met de boot naar Aruba’


Sebastiaan, Gijs, Jace, Anne-Sophie vertellen het verhaal van José Steenhoek-Kleisen
Broek op Langedijk

Sebastiaan, Gijs, Jace en Anne-Sophie van basisschool Het Mozaïek in Broek op Langedijk gaan bij mevrouw José Steenhoek-Kleisen op bezoek.  Als ze bij haar aankomen voelen ze zich meteen thuis. Mevrouw Steenhoek-Kleisen serveert iedereen meteen zelfgebakken cakejes.

Hoe bent u op Aruba terecht gekomen?
Mijn moeder was opgegroeid in Indonesië en hield van de warmte, ze hield niet van Nederland; het was er te koud en de mensen vreselijk. Dus toen mijn vader een baan kon krijgen op Aruba zijn ze gegaan. Ik was drie maanden oud en we gingen met de boot naar Aruba. Er waren toen nog geen vliegtuigen. We voeren via Frankrijk en door de wisseling van de golfstromen en winden stak er een gigantische storm op en zijn we bijna vergaan. Mijn moeder moest zich elk half uur melden bij de sloep. Dat deed ze terwijl ik lag te slapen in de hut. De kapitein zei haar dat dat onverantwoordelijk was omdat het heel gevaarlijk was. Dat als we in de sloepen moesten er geen tijd zou zijn de baby op te halen’

Uw moeder heeft in een Jappenkamp gezeten. Hoe was dit voor haar?
Mijn moeder kwam in een Jappenkamp terecht toen ze 14 jaar was.  Haar moeder was Indonesisch en overleed toen mijn moeder 13 jaar oud was. Kort daarna brak de oorlog uit. Alle mensen van gemengd bloed (haar vader was Nederlander) moesten worden opgesloten in kampen als bescherming tegen de lokale bevolking. Ze werd gescheiden van haar vader die in een ander kamp terecht kwam. In het Jappenkamp werd ze heel heftig geslagen met stokken. Moest ze uren in de brandende zon staan. Gingen haar knieën stuk en had ze uiteindelijk aan een kant geen kiezen en tanden meer. Ze kreeg ook ernstig rugprobleem omdat ze op blote voeten zware zakken rijst had moeten tillen. Om te overleven in het Jappenkamp at ze slangen en onkruid. Voordat ze naar het Jappenkamp moest, heeft mijn moeder al haar waardevolle spullen begraven. Toen ze daaruit kwam en de onafhankelijkheidstrijd begon, werd ze Indonesië uitgezet. Ze heeft toen alles weer opgegraven en mee naar Nederland genomen.’

Waarom werd uw moeder Indonesië uitgezet?
Iedereen met Europees bloed moest weg. Mijn moeder is om die reden later bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) gegaan en is gaan strijden tegen de onafhankelijkheid van Indonesië. Mijn vader en moeder hebben elkaar toen voor het eerst, als soldaat, ontmoet in een trein die beschoten werd.’

Zijn er bijzondere dingen die u zich herinnert van Aruba?
Ik herinner me dat de ramen van de auto s altijd open waren en iedereen altijd alles naar buiten smeet. Af en toe volgde een opruimactie en werd alles weer opgeruimd. Veel richtingaanwijzers van auto’s waren stuk, we stuurden daarom met een hand, maakten met de andere hand rustig aan bewegingen en bewegingen boven het dak om linksaf en rechtsaf aan te geven. Als we remden hield mijn moeder haar arm voor me als bescherming, er waren nog geen gordels. In september en oktober kon het heel erg regenen op Aruba. Dan kon ik niet naar school, omdat alles onder water was gelopen.
Er liepen duizendpoten, schorpioenen en hagedissen door het huis. Als je ergens ging zitten, ging je eerst kijken of er niet iets achter gekropen was. Als je een schorpioen of duizendpoot zag, moest je altijd op zoek naar hun partner, want zij zijn nooit alleen. Mijn slaapkamer werd iedere avond met een verdelger bespoten en na een half uur mocht ik dan naar bed.
Op een dag, weet ik nog, viel de stroom uit. Dat was omdat er gestaakt werd. We hadden toen vijf dagen geen stroom! Dan kun je dus niets meer. Niet meer naar de supermarkt en ook niet meer douchen of water drinken. Want we hadden geen water omdat de pompen op elektra werkten.

Hoe was het op school op Aruba?
De school begon om 07.30 uur en ik was altijd als eerste om 07.05 uur. Over de middelbare school heb ik heel lang gedaan. Er waren zoveel leuke dingen die ik deed, dat ik aan schoolwerk niet toe kwam. Ik deed acht uur per week ballet, zat in een jeugdorkest, badminton, waterskiede en dook. Dus ik had geen tijd voor school! We zaten in een heel klein lokaal met dertig leerlingen. Vorig jaar was ik daar even terug en ik kon het me niet meer voorstellen hoe we daar met z’n allen in hadden gepast. De ramen waren altijd open voor een beetje frisse wind. Ik herinner me dat ik altijd met een hand de bladzijde van mijn schrift en boek vasthield en af en toe het zand van de pagina’s veegde dat de klas in waaide.
In de klas zaten kinderen van allerlei leeftijden en de helft van de kinderen was Arubaans en de helft Nederlands. De leerkrachten waren Nederlands, Arubaans en Surinaams. Ze gaven klappen aan vervelende kinderen, vaak jongetjes. Dan werden ze zo boos en moesten de jongens  met groene zeep hun mond spoelen daarna met ducktape op hun mond in de klas staan, dat was toen heel normaal. Ook de Nederlandse meester kon heel boos worden, hij sleurden de jongens hun bank uit en smeet ze tussen twee metalen kasten in, best heftig!

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892