Oorlog in mijn Buurt
‘Een Engels vliegtuig stortte neer voor ons huis. Het zand vloog tegen de ramen.’
Amor, Diana, Jessy, KJumana ontmoeten Riet Peeters-Heussen
Truus Tullemans bezoekt basisschool De Kameleon in Weert waar ze door leerlingen Jenny, Rayaan, Maks, en Sami wordt ontvangen. Samen nemen ze plaats in een lokaaltje dat de leerlingen gezellig hebben ingericht, speciaal voor haar. Jenny maakt intussen foto’s van de ontmoeting. Mevrouw Tullemans komt uit een gezin van zeven broers en zussen. Ze woonden op een boerderij in Nederweert-Eind. Ze was 2 jaar oud toen de oorlog begon.
Waarom woonde u in de schuur tijdens de oorlog?
‘Duitse soldaten namen ons huis in beslag en maakten er een Rode Kruispost voor gewonde militairen van. Mijn ouders, mijn broers en zussen en ik moesten in de schuur slapen. Ook de buren zochten onderdak bij ons. We lagen daarom met velen bij elkaar op stro en matrassen op de grond. Buiten waren vaak explosies te horen. Hoewel ik bang was voor de soldaten, herinner ik me een Duitse dokter die wel vriendelijk was. Dankzij een brief van hem hoefde mijn vader niet naar Duitsland voor dwangarbeid. Voor mijn broer gold dat niet: hij moest acht maanden in Duitse fabrieken werken. Die dokter gaf ons soms ook zeep of chocolade. Dat waren schatten in oorlogstijd.’
Waarom moest u evacueren?
‘Toen de gevechten rondom het kanaal heviger werden, moesten we evacueren naar een ander dorp. De bruggen waren opgeblazen en de granaten vielen steeds vaker. Dezelfde Duitse dokter zorgde dat we met een auto weg konden. Lopend zouden we het nooit redden. Waar we terechtkwamen, ging het leven gewoon door, zelfs terwijl de kerk daar werd opgeblazen. Toch voelde het veiliger dan thuis. Daar bleven we tot de bevrijding.
In de buurt woonde ook een Joodse jongen die zich moest verstoppen. Op de hooizolder werd voor hem een speciale schuilplek gemaakt, een soort pijp waarin hij kon verdwijnen als de Duitsers in de buurt waren. Maar ook niet-Joodse jongens doken onder. Mannen tussen 18 en 65 jaar moesten verplicht naar Duitsland om te werken. Sommigen verstopten zich in de natuur, anderen op boerderijen.’
Waarom verkleedde uw broer zich tijdens de oorlog?
‘Mijn eigen broer verzon een andere manier om aan de Duitsers te ontsnappen. Hij verkleedde zich als meisje. Een schort, een hoofddoek, hij deed alles om niet op te vallen. Wij plaagden hem soms, zoals broers en zussen dat doen. Dan riep hij boos: ‘Als jullie me blijven plagen, laat ik me wel pakken!’ Maar uiteindelijk bleef hij zich vermommen en hoefde hij niet mee met de Duitsers. Hij was toen pas zeventien.
Kunt u iets vertellen over de Joodse kinderen die alleen op de trein stapten?
‘Een van de verhalen die ik nooit ben vergeten, is dat van twee Joodse kinderen uit Amsterdam, een jongen van negen en een meisje van zes. Ze stapten tijdens de oorlog helemaal alleen op de trein naar Weert. Hun achternaam was Polak, maar dat was te gevaarlijk. In Weert kregen ze de naam Van Gastel. Ze meldden zich bij het klooster, waar ze met open armen werden ontvangen. Hun ouders en broertje zaten ondergedoken in Noord-Nederland. Na de oorlog gebeurde er iets wat ik als kind ongelooflijk vond. Het hele gezin had de oorlog overleefd en vond elkaar terug.’
Wat weet u nog van de bevrijding?
‘Toen het eindelijk vrede was, keerden we met duizenden anderen terug naar Nederweerteind. Ons huis was beschadigd, dat van sommige buren was compleet afgebrand. Omdat niemand ergens anders terecht kon, woonden wij met twee gezinnen samen in één huis: vijftien kinderen onder één dak. We sliepen op de grond of in een houten keetje naast het huis. Maar het maakte ons niet uit, we waren thuis. En we waren vrij.’
Kunt u iets vertellen over de parachutestof die werd gevonden?
‘Na de oorlog was er bijna geen kleding te krijgen. Maar iets was er wel, namelijk achtergelaten parachutes. De parachutestof was zacht, stevig en bijna wit: ideaal om jurken van te maken. Wanneer er ergens een parachute was gevonden, gingen mensen er meteen op af om er stof van te maken. Ik kreeg geen jurk van die stof, maar ik had wel een prachtige strik en bloemen in mijn haar, allebei gemaakt van parachutestof. Dat vond ik als meisje fantastisch.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.