‘Ik was 21 jaar en droomde ervan om kapster te worden en weg te gaan’


Gijs, Isabella, Aboedi en Sofie vertellen het verhaal van Cindy Dawkins
Engeland

Gijs, Isabella, Aboedi en Sofie van de Eindhovense basisschool Rapenland worden hartelijk verwelkomd, in zowel het Engels als Nederlands, door Cindy Dawkins. Op de salontafel staat allerlei lekkers en de kinderen kijken hun ogen uit in het moderne, lichte huis. Mevrouw Dawkins, van oorsprong uit Londen, kwam via Spanje naar Nederland toen ze 21 was. Ze ontmoette haar man in de tijd dat ze bij Philips werkte, maar daar ging veel aan vooraf.

Hoe kwam het dat u naar Spanje wilde?
‘We woonden in Londen toen mijn ouders besloten te verhuizen naar een dorpje. Ik was 16, 17 jaar en vond dat best lastig, want ik had het erg naar mijn zin in Londen. Mijn vader wilde niet dat ik kapster werd, hij vond het geen goed beroep. Volgens hem was werken op kantoor beter en verdiende je daar meer. Maar ik was jong, 21 jaar, en droomde ervan om kapster te worden en weg te gaan. Ik droomde er van om als kapster op een groot schip met een kapitein te werken.

We waren thuis niet erg rijk, zo vlak na de oorlog. Het leven was grijs. We droegen grijze uniformen, er was veel smog en op school moesten we soms maskers dragen. Mijn ouders hadden het zwaar. Toen ik de bingo won, wilde ik mijn ouders graag wat geld geven voor mooie meubels en een fijner leven. Ze hebben veel voor mij gedaan, en ik voelde dat ik iets terug moest doen. Daardoor kon ik met een gerust hart alles afsluiten en naar Spanje gaan.

Mijn zus was vijf jaar jonger, ze was 17 jaar toen ik de bingo won. Ik kocht nieuwe kleren voor haar en wilde haar ook een vakantie geven in Spanje en dat mocht van mijn ouders.’

Hoe kwam het dat u ging werken in Spanje?
‘Tijdens de vakantie in Spanje ging ik zelf naar de kapper en het viel me op dat daar een Engelse kapster werkte. We raakten aan de praat. De bazin bood me een baan aan. Ik heb toen alles in Engeland geregeld en ben teruggegaan. Ik werkte als kapster keihard: zeven dagen per week, en in één maand had ik maar een halve dag vrij. Dat was best lastig, want iedereen had vakantie behalve ik. Later ben ik in een bar gaan werken, dat was leuker. Ik had toen meer vrije tijd en veel plezier.

Na de vakantieperiode veranderde Spanje in een soort ‘ghost town’. Alles voelde anders. Ik dacht: hier blijf ik niet. Na drie maanden besloot ik terug te gaan naar Engeland. Ik wilde wel weer terugkomen in Spanje als de vakantieperiode weer zou beginnen.’

U ging uiteindelijk naar Nederland, hoe was dat?
‘Op mijn terugreis naar Engeland kreeg ik de kans om Nederland te bezoeken. Ik vond dat Nederlandse mensen zo open waren, ze praatten veel vrijer. Ook kinderen kregen hier meer aandacht en ruimte, dat was in Engeland heel anders. Ik dacht echt: wow, wat een leuke mensen!

Met vrienden gingen we een borreltje doen in een restaurant in Veghel. We raakten aan de praat met de eigenaar en ik kreeg meteen een baan aangeboden want ze zochten iemand achter de bar. Uiteindelijk kon ik er ook op kamers wonen, het was ideaal.’

Vertel eens over uw eerste carnaval?
‘En toen werd het carnaval. Ik wist helemaal niet wat dat was. Iedereen had het erover, en ik dacht: wat gebeurt me nou? Maar het bleek een ontzettend leuk feest te zijn, al moest ik hard werken. Er kwam een man aan de bar die honderd pilsjes bestelde – ik dacht: jaja, dat zal wel. Maar het was zo’n leuk feest dat ik tegen mezelf zei: volgend jaar sta ik aan de andere kant van de bar.

Door eczeem moest ik stoppen als thuis-kapster en met het barwerk, en ik kon via een uitzendbureau aan de slag bij Philips. Ik had verschillende banen. Eén daarvan was bij Data Systems, op kantoor, waar ik teksten corrigeerde. Dat was een hele nieuwe wereld, opeens werkte ik tussen de mannen, terwijl de kapperswereld juist vol vrouwen was. Spannend, maar ook interessant. Ik leerde snel. De computer was toen nog zo groot als een muur!

Ik werkte op de 13e etage van het Hertoghof in de binnenstad, en mijn toekomstige man Trevor zat op de eerste. Hij kwam me telkens opzoeken, hij had duidelijk een oogje op me maar ik was helemaal niet op zoek naar een Engelse man. We hadden een gezamenlijke vriendengroep, en zij wilden wel terugkeren naar Engeland. Ik waarschuwde Trevor dat ik nooit meer terug wilde. Nu zijn we al 48 jaar samen, en we hebben één zoon, die tweetalig is opgevoed. Dat vond ik belangrijk. Al jong corrigeerde mijn zoon míj als ik Nederlands en Engels door elkaar haalde.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892