‘Ik vond het best leuk, met alle buren tijdens het luchtalarm in de badkamer’


Destiny Wi, Romaisae Blessing en Julia vertellen het verhaal van Lia van der Lugt- Gilbers
Gaaspstraat 47De Rivierenbuurt

Goed voorbereid maar ook best bang omdat mevrouw van der Lugt een hond heeft, belden Destiny Wi, Romaisae Blessing en Julia van basisschool De Springstok aan. Bij het opendoen, blafte Kiek  van blijdschap. Mevrouw van der Lugt stelde de kinderen gerust en zei dat Kiek – net als zij zelf –  veel van bezoek houdt. Gerustgesteld en met een glas chocolademelk en koekjes kon het interview beginnen!

Hoe merkte u dat het oorlog was?
Door de straten liepen soldaten te marcheren. Als zesjarig meisje vond ik dat heel indrukwekkend. De pakken die ze droegen, de muziek en de manier waarop ze marcheerden. Met mijn vriendin wilde ik er dan achteraan. Dat deden we met een zelfgemaakt, papieren hoofddeksel en een ook zelfgemaakt sabel. Toen mijn moeder dat zag, schrok ze enorm en sleurde ons zo van de straat. Ik was nog klein en had niet in de gaten dat ik iets deed wat niet de bedoeling was. Ook was er soms luchtalarm en dan kwamen al onze buren bij ons schuilen in de badkamer omdat dat de veiligste plek was. Ik werd dan in de badkuip gezet. Omdat mijn ouders heel zorgzaam en beschermend waren, had ik niet zo in de gaten hoe gevaarlijk het was. Ik vond het zelfs best leuk, zo met alle buren in de badkamer.

Merkte u iets van de Hongerwinter?
Tijdens de Hongerwinter was er heel veel armoede. Er was geen brood, sowieso geen eten en er waren geen kolen. En het was heel koud die winter van 1944. Alle bomen waren door mensen omgehakt zodat ze met het hout de kachel konden stoken en konden koken. In de buurt stond nog één boom bij de speeltuin. Onze buurman, oom Rinus, zei toen tegen mijn moeder: “Die boom is voor ons!” Toen het donker was en ik sliep, hebben oom Rinus en mijn moeder de boom omgehakt en naar ons huis gesleept. Toen ik wakker was, lag er een hele boom in ons huis. De wortels op de waranda en de kruin aan de andere kant van de kamer. Mijn moeder was erna nog naar buiten gegaan om alle takjes op te ruimen en zo waren alle sporen gewist. Ze was heel bang dat het ontdekt zou worden.

Soms ging ik met mijn oma naar het rangeerterrein bij de Wibautstraat. Er stonden allemaal locomotieven en de verbruikte kooltjes werden er weggegooid. Daaroverheen werd dan zand gestrooid. Veel Amsterdammers gingen er  met een grote zeef naartoe om naar bruikbare restjes kool te zoeken. Mijn oma en ik waren dan lange tijd aan het zoeken en we waren heel blij als we met een klein zakje kooltjes terug naar huis liepen. Van mijn moeder mocht het eigenlijk niet maar ik denk dat ze toch wel blij was met de kooltjes.

Kunt u zich nog iets van de bevrijding herinneren?
Ja,  op een avond hoorden we allemaal vliegtuigen. Ze dropten voedselpakketten, brood en koeken. Ik was boven aan het spelen. Opeens hoorde ik roepen: ‘Kom naar beneden, de oorlog is afgelopen!’ Iedereen ging de straat op en vierde feest. Er waren veel straatfeesten en de Amerikanen kwamen in voertuigen over de brug. Iedereen danste in de remise. Ik zie het nog zo voor me, alle feestvierende mensen in de kuilen waarboven de trams gerepareerd werden. Mijn vader was zó blij dat hij over een heel hoog hek is gesprongen. Dat heeft hij daarna nooit meer nagedaan.

Foto’s: Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892