‘Ik vond de oorlog als klein, ondeugend jongetje heel interessant’


Chahid, Ilana vertellen het verhaal van Hans van 't Veer
Van der PekstraatAmsterdam-Noord

Chahid en Ilana van de Oranje Nassauschool mochten Hans van ’t Veer interviewen. Het interview deden ze vanwege corona maar online. De kinderen waren een beetje zenuwachtig, maar meneer Van ‘t Veer wist snel het ijs te breken. Hij vertelde dat hij, net als Ilana en Chahid, van voetballen houdt. En wat bleek? Ze voetbalden alle drie met of tegen voetbalclub de Volewijckers. Zo ontstond er meteen een leuke sfeer.

Hoe wist u dat de oorlog begonnen was?
‘Toen de oorlog begon, was ik 4 jaar en kon ik nog maar net praten. Het woord ‘oorlog’ had ik nog niet geleerd. Pas toen mijn ouders gingen vertellen wat er gaande was, drong het enigszins tot me door. Heel langzaam, want er gebeurde steeds meer merkwaardige dingen. Zo vlogen er vliegtuigen over ons huis, die op elkaar schoten. Als klein kind vond ik dat stiekem heel interessant. Ik heb een aantal levendige herinneringen aan die tijd. Zo lagen er flink wat olietankers van Shell in het IJ, aan de Buiksloterweg, waar nu het Eye museum is. De Nederlanders staken die tanks in de fik, want ze wilden niet dat de Duitsers die olie gingen gebruiken. Die vlammen heb ik gezien en toen dacht ik: nu is het oorlog.

Wat at u tijdens de oorlog?
‘Dankzij mijn vader en moeder ben ik de oorlog doorgekomen, zij zorgden dat er eten was en dat ik binnen was als er geschoten werd. Mijn vader had een slagerij in de Van der Pekstraat. Wij woonden daarboven. Ons huis was te klein voor onderduikers. Via zijn werk hielp mijn vader Joodse mensen. Met voedselbonnen kon je eten krijgen. Daarop stond: je krijgt per week één brood of één stukje vlees. Dat vlees kochten ze in onze slagerij en wat overbleef moest mijn vader aan de Duitsers geven. Maar mijn vader was slim: omdat de Duitsers moeilijk konden controleerden hoeveel er overbleef, hield hij stukjes vlees apart. Deze stukjes gaf hij weg of ruilde hij in voor aardappelen of brood. Vaak als ik van school kwam, stond onze keuken vol met mensen die van mijn vader een maaltijd kregen. Wij hadden het goed en mijn ouders deelden dat met anderen.’

Heeft u ook leuke herinneringen aan de oorlog?

‘Jazeker. Ik vond de oorlog als klein, ondeugend jongetje heel interessant. De diagnose ADHD bestond toen nog niet, maar anders had ik die zeker gekregen. Ik bekeek de vliegtuigen met bewondering, ik raapte kogelhulzen op van de grond en gooide deze tussen de putjes. Dat gaf een geweldige knap. Ook zwom ik in de kraters die bommen hadden gecreëerd. Door de bombardementen waren er op plekken in Noord kraters ontstaan, die werden gevuld met regenwater. Langzaamaan ontstonden er kleine vuilnisbelten, waar ik heerlijk heb gespeeld. Mijn vriendjes en ik zwommen stiekem in die kraters, in onze onderbroekjes. Alleen waren ze daar thuis niet blij mee. Door al dat afval zwommen er ook ratten en dat was erg gevaarlijk. Ratten dragen dodelijke ziektes met zich mee en er bestond toen nog geen antibiotica. Kortom, ik had rode billen van de straf…’

Hoe kijkt u terug op uw jeugd?
‘We hadden ondanks de oorlog ook plezier. Misschien dat jullie medelijden met mij en mijn generatie hebben, maar dat is niet nodig hoor. Natuurlijk was het een spannende tijd en hadden we niet veel spullen. Geen computers, geen auto’s, geen telefoons, geen radio, geen centrale verwarming en weinig speelgoed. Maar we hadden wel lol, we roeiden met de riemen die we hadden. Zo maakten we zelf een voetbal van papier en rubberen bandjes. Ons leven was compleet anders dan hoe jullie leven, maar echt niet minder leuk.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892