‘Ik voer als zesjarige met een boot onderduikers de weilanden in’


Jeroen, Tim, Evie en Thijs vertellen het verhaal van Henk Balder
Dubbelebuurt 9, Broek op Langedijk

Jeroen, Tim, Evie en Thijs lopen naar het huisje van Henk Balder (83) dat ligt in het oude deel van Broek op Langedijk, heel pittoresk! Meneer Balder staat al voor het huis op ons te wachten en hij en zijn vrouw ontvangen de leerlingen van het Mozaïek in Broek op Langedijk heel vriendelijk. Vroeger liep hier geen straat, vertelt hij, maar was alles water. Ze deden alles met de boot.

Wat merkte u van de oorlog op school?
‘Tijdens de oorlog zat ik op de Van Arkelschool, waar jullie nu op zitten. Wanneer de sirenes afgingen moesten we zo snel mogelijk uit de banken en tegen de muur aan gaan staan.

Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘Wij hadden het in de oorlog nog best goed. We hadden een varken in een hok en dat besloten we te slachten; het spek werd gerookt en dat hingen we op zolder zodat we een hele poos vlees hadden. Maar in de grote steden hadden ze het heel slecht; er was bijna niets meer. Uit Amsterdam en Rotterdam kwamen ze aan de deur voor eten en mijn ouders gaven altijd iets mee. Nog heel lang na de oorlog kwamen mensen bij ons op bezoek omdat ze zo dankbaar waren voor het eten dat wij ze gaven tijdens de oorlog.’

Verzetten jullie je ook wel tegen de Duitsers?
‘Overal zaten jongemannen ondergedoken die niet in Duitsland wilden gaan werken. Wanneer er een razzia plaatsvond en Duitse soldaten eraan kwamen om huiszoeking te doen, werden we gewaarschuwd en voer ik als zesjarige met een boot onderduikers de weilanden in, uit het zicht van de Duitsers. Wanneer we dan een witte vlag uit het raam zagen wapperen in de verte, wisten we dat de kust weer veilig was en keerden we terug.

Naast de bakkerij was een garage waar de Duitse soldaten paarden hadden neergezet. De paarden verveelden zich. Wij gooiden dan steentjes tegen de achterkant van hun poten zodat ze onrustig werden, om de Duitsers te pesten.

Mijn vader had een motorschuitje waar je alleen mee mocht varen in de oorlog als je vracht vervoerde. Maar mijn vader gooide een juten zak over de motor zodat je het geluid niet hoorde en ging varen; je bedacht van alles om de Duitsers dwars te zitten.

De Duitse soldaten hadden het bollengebouw gevorderd. Ze hadden daar allemaal auto’s ingezet. Het verzet heeft toen de strobalen die daarin lagen in de fik gestoken en alle auto s brandden af. Dat was hun manier om de Duitsers dwars te zitten. De Duitsers waren heel erg boos en zochten naar schuldigen maar vonden uiteindelijk niemand.

Achter ons huis was een nest van een wilde eend met twaalf eieren. Mijn vader ging kijken of de eieren goed waren toen net ook Duitse soldaten de eieren eruit wilden halen. Mijn vader ging verschrikkelijk te keer tegen de soldaten en ze dropen af. Dat vond ik moedig van hem.’

Wat vond u heel heftig tijdens de oorlog?
‘Regelmatig gingen Duitsers met een trein met spullen naar Den Helder. Het verzet heeft op een dag die trein laten springen bij Sint Pancras. De Duitsers zochten de daders maar konden ze niet vinden. Uiteindelijk hebben ze tien mannen uit de gevangenis gehaald en naar die plek gebracht. Ze zijn daar allemaal doodgeschoten. Terwijl die mensen daar niets mee te maken hadden. Dat moest gezien worden als een soort waarschuwing. Er staat nog een herdenkingsteken in Sint Pancras op die plek.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892