‘Ik voelde me zo rijk als ik met iets thuiskwam’


James, Koen, Janna vertellen het verhaal van Gerda Schipper
Rozenhagestraat 40, Haarlem

Toen de oorlog begon woonde Gerda Schipper in de Rozenhagestraat 40 en ze zat op de Kuyperschool. Dat is nu de Willem van Oranjeschool. Ze had een oudere broer van 15 en een jongere broer van 7 jaar. ‘Ik was even oud als jullie nu zijn’ vertelt ze. James, Koen en Janna van de Bos en Vaartschool zitten bij haar aan tafel en zijn nieuwsgierig naar haar verhaal.

Kunt u zich de eerste dag van de oorlog nog herinneren?
‘Ik weet het nog precies. We zaten in de tuin, het was 10 mei 1940 toen we de vliegtuigen hoorden. Mijn moeder riep: ‘Naar Binnen! Naar Binnen!’  De dag erna was ik jarig en werd ik 12 jaar. Dan begrijp je al een heleboel. We zagen de Duitse soldaten Haarlem binnen marcheren. Het was allemaal heel strak georganiseerd, echt gedrilde mensen. We gingen nog maar halve dagen naar school omdat in ons gebouw Duitse soldaten waren gestationeerd. Toen moesten we een ander gebouw delen met de katholieke school.

Ik speelde vaak met mijn overbuurmeisje Meta ten Brink. Op een dag was de hele familie meegenomen. Het was vreselijk, het waren hele aardige mensen. Haar moeder was ook zo lief. Mijn moeder troostte mij, want ik begreep niet waarom ze weg moesten. Ze waren Joods’.

Hoe kwam u aan eten?
‘Het eten werd slechter en slechter. Er was niets meer. Ik haalde waterige soep bij de gaarkeuken aan de Paul Krugerkade. We verlichtten de kamer met een fiets met dynamo, dan moest je trappen. Het was altijd koud. In de woonkamer stond een kacheltje met een pijp. Daarop zetten we een noodkacheltje, zo groot als een blik, om we eten op te warmen. Dat kacheltje stookten we met zaagsel. Vlakbij was een houthandel en ik mocht drie keer per week een zakje zaagsel opvegen. Uren stond ik in de rij bij het Krom, daar kreeg ik weleens een kooltje of een bietje. Ik voelde me zo rijk als ik met iets thuiskwam.

We hadden geen schoenen. Ik had een houten zool en in de Spaarnwoudestraat was een winkel waar je petroleumpitten kon krijgen. Die spande ik dwars over die houten zool en zetten ze vast met koperen spijkers aan de zijkant. Dat waren mijn schoenen.
We woonden naast een kruidenierswinkel. De buurman verkocht brood, dat hij haalde hij aan de Lange Margarethastraat, vlakbij de Hema. Maar met alle razzia’s durfde hij niet meer naar buiten. Toen moest ik van mijn moeder het brood halen, verstopt in een grote mand. Het was wel spannend want je kon zo overvallen worden. Ik was wel trots dat ik iets kon doen. Als dank kreeg ik op zaterdag een half broodje. Mijn moeder was zo blij als een hond met twee staarten!’

Wat was het spannendste dat u heeft meegemaakt?
‘De Sinterklaasrazzia, dat was heel eng. Mijn broer was inmiddels 18 en was ondergedoken. De soldaten kwamen bij ons thuis om mijn broer te halen. Ik vond het zo eng, en dat terwijl mijn broer niet eens thuis was. Ik zweette peentjes! Ze liepen door de kamer en die soldaat stak zo zijn bajonet door de matras. Stel je voor dat mijn broer zich onder het bed had verstopt, dan had hij dat niet overleefd. De buurjongens werden meegenomen, die heb ik nooit meer gezien…Toen alles voorbij was, kwam die mevrouw waar mijn broer was ondergedoken langs met de verlossende woorden, “Jan is er nog hoor”.
De bevrijding heb ik uitgebreid gevierd. De Canadezen kwamen met jeeps over de Jansweg. Ik sprong erop en ben helemaal meegereden tot de Jan Gijzenkade. Ik kreeg chocolade. Na de oorlog ging ik weer naar school, naar het ECL.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892