‘Ik snap wat mensen in Oekraïne nu meemaken’


Sloterpolder E 326/ Warmondstraat 75Amsterdam Nieuw-West

Mevrouw Holla (1929) heet eigenlijk Adeleida Gerarda Maria, maar ze wordt al sinds dat ze 22 maanden is Moppie genoemd. Davide, Elisabeth, Jennifer, Manuel en Ruben van basisschool Veerkracht in Slotermeer waarschuwen Moppie van tevoren dat sommige vragen misschien wat emotioneel of persoonlijk zijn, maar Moppie heeft daar totaal geen moeite mee.

Hoe was het om in de oorlog te leven?
‘Ik heb het niet beseft, we werden ook niet bang gemaakt. Toen de oorlog begon, lag ik in bed. We sliepen in een bedstee in de keuken, mijn zusje Annie en ik in de andere. We hoorden gerommel. We werden niet bang van. Op het eind van de oorlog wel, maar toen was ik inmiddels al vijftien. Mijn vader drukte Het Parool, dat toen illegaal was. Ik ging soms naar de drukkerij. Ze deden daar alsof het gewoon werk was. Dus wij kinderen beseften niet dat het eigenlijk echt gevaarlijk was wat wij deden, namelijk de krantjes rondbrengen. Dat deden we gewoon. We werden niet bang gemaakt.’

Wat deden jullie dan precies voor het verzet?
‘Mijn zusje moest die krantjes, stencils waren dat, met het bootje naar mijn vader brengen. Wij kinderen deden heel veel zonder dat we het eigenlijk doorhadden. Het scheelt ook als ouders niet bang zijn. Gelukkig is er ook nooit wat gebeurd. Je kan ook verraden worden. Mijn vader is drie keer opgepakt. Dat is natuurlijk heel erg. Maar ook dat besefte ik niet goed. Hij zat eerst in een soort gevangenis in de stad. Daarna ging hij naar de gevangenis in Scheveningen. Mijn moeder was heel bijdehand en die ging elke keer naar die gevangenis toe, want hij kon niet gemist worden op die tuinderij. Mijn moeder heeft het tot drie keer toe voor elkaar gekregen om hem vrij te krijgen. Ze was zo’n doorzetter.’

Hadden jullie altijd genoeg eten?
‘We hebben geen honger gehad, ook niet tijdens de Hongerwinter. Wij woonden op een tuinderij in de polder. Mijn vader had overal netten hangen, dus we hadden ook vis, zoals paling. En hij deed aan jagen, dus we aten ook eenden en hazen. Mijn oma bakte brood. Wat betreft de oorlog heb ik geluk gehad. Er kwamen veel mensen uit de stad om eten te halen. Onze boerderij lag het verst van de stad, dus het duurde lang voordat er ook mensen bij ons kwamen. Er kwamen ook elke dag vijf kinderen bij ons warm eten tussen de middag. Op een dag kwam er een moeder uit de buurt of haar kind ook kon komen eten. Maar we hadden er al vijf; er kon niet nog een kind bij. Dat vond die moeder maar kinderachtig en ze begon te roddelen over ons.’

Hoe was de Bevrijding?
‘Het eerste dat we deden toen de oorlog voorbij was, was met vlaggen de straat op gaan. We waren heel erg blij. Het was geweldig om die Canadezen te zien. Nu konden we weer doen wat we wilden. En die Amsterdammers kwamen gelukkig niet meer naar onze tuinen. Die waren ook lastig hoor. Er werd eten uit vliegtuigen gedropt. Wij gingen met het bootje op weg. De Amerikaanse soldaten hadden daar voedselpakketten gegooid. Mijn zus had er één gevonden. Dat was natuurlijk heel lekker wat daar allemaal inzat, want je was niks meer gewend. Er waren ook overal bevrijdingsfeesten. Wij hadden op school linten gemaakt, waar we een lintenspel mee deden. Daarmee gingen we met de klas naar alle bevrijdingsfeesten.’

Wat vindt u van de oorlog in Oekraïne?
‘Vreselijk. Ik leef heel erg met ze mee. Ik vind het vreselijk om te zien, al die mensen die nu hierheen komen. Ik heb mijn fiets aan Oekraïne gegeven. Ik gebruik hem toch niet meer. Ik snap wat zij nu meemaken. Daar heb ik echt mee te doen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892