‘ Ik schrik nog altijd als ik harde knallen hoor. ’


Ismail (12) en Dounia (12) vertellen het verhaal van Jos Poels was 5 jaar toen de oorlog begon
Gerard Reijnstraat en Joan Maetsuyckerstraat

Jos Poels waarschuwt de kinderen die hem interviewen: Heel belangrijk jongens, stel vast dat oorlog vreselijk is. Blijf weg van oorlog. Zorg dat je er wat moois van maakt in het leven. Een oorlog levert echt niets op. Voor alle partijen is het een verlies.

Hoe was de oorlog voor u?
Heel gek, maar er kon voor ons veel doorgaan. En je bent kind, dus je accepteert ook veel en denkt over een aantal zaken helemaal niet na. Ik was 5 toen de oorlog begon. Ik wist niets over Hitler en ook niet wat er allemaal gebeurde. Mijn vader was kunstschilder en maakte speelgoed voor ons. Spelletjes maakte hij ook, dus Sinterklaas ging gewoon door. Tot ongeveer oktober 1944 heb ik ook gewoon op school gezeten. Ik speelde veel buiten. Met mijn vrienden oorlogje spelen. Door de vele bombardementen in onze wijk lagen er grote hulzen van het afweergeschut. Daar speelden wij mee. Ook na het bombardement gingen wij gewoon naar buiten en speelden we in de puinhopen.

Was u dan niet bang?
Ik was ook erg bang in de oorlog. Wij woonden in het Bezuidenhout en daar werd veel gebombardeerd. Tijdens de bombardementen was ik altijd erg bang. In het huis hadden we geen schuilkelder. We gingen bij elkaar staan op een stevige plek, meestal bij het trappenhuis. Heel dichtbij elkaar, want als we dan geraakt zouden worden, dan waren we in ieder geval allemaal dood. Ik schrik nog altijd als ik harde knallen hoor. Ik herinner me nog dat we naar de dierentuin waren geweest. Daar had ik een leeuw gezien. Ik droomde over de leeuw en hij brulde hard. Ik werd er wakker van. Maar het bleek geen leeuwengebrul te zijn, maar de start van een bombardement.

Kreeg u iets mee over joden uit uw buurt of de NSB?
Er was een joodse leraar bij ons op school. Zijn verdwijning ging langs me heen. Een meisje in de buurt, Sisi, was tijdens de oorlog ineens weg. Er werd gezegd, dat ze op vakantie ging. Zij was ook joods en ze is nooit meer terug gekomen. Ik heb als kind nooit geweten wat het inhield om joods te zijn in de oorlog. Pas veel later werd mij dat verteld en toen begreep ik dat ze helemaal niet op vakantie was gegaan. NSB-ers hadden we ook in onze buurt. Het waren heel aardige, simpele en arme mensen. Zij hadden zich aangesloten bij de NSB omdat ze daarmee geld kregen. Aan het eind van de oorlog heeft er bij ons iemand van de NSB ondergedoken gezeten. Er zat een gaskastje onder het portiek. Daar zat een luik in en er was een bed neergezet. Ik had helemaal niet in de gaten wat het betekende om NSB-er te zijn. Ik was daar ook helemaal niet mee bezig. Waar ik wel mee bezig was, was de vraag wat die persoon dan toch moest doen als hij moest plassen daar achter dat luik.

Heeft u erg veel honger gehad in de oorlog?
Nee, gelukkig niet. We merkten wel dat er in de stad niet veel eten te krijgen was. Mijn moeder kwam uit Boskoop en daar had ze nog veel vrienden wonen. Zij liep dan 80 kilometer met een kinderwagen om in Boskoop aardappelen te halen. Ik ben een keer met haar meegelopen. Ik mocht toen een paar weken bij een boer blijven, boer Maurits. Bij hem had ik een leuke tijd: paardrijden, door de weilanden struinen, slootje springen en natuurlijk lekker eten. Toen het grote bombardement plaats vond op het Bezuidenhout riepen ze: ‘Den Haag staat in brand’. In de weilanden keken we naar enorme grote zwarte wolken. Dus op 40 km afstand zagen we de wijk branden. Een paar uur later kwam mijn moeder naar Boskoop. Zij wilde dat we bij elkaar waren. Dus toen hield mijn tijd in Boskoop bij boer Maurits op.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892