‘Ik kwam toen terecht bij een gevangenis op het Leidseplein’


Lesharo, Sandy, Rjay, Ayoub, Marwa vertellen het verhaal van Lous Steenhuis-Hoepelman
Amsterdam-NoordAmsterdam-Noord

In Basisschool De Kinderboom is het gezellig druk. Tijdens de Ramadan is concentreren voor veel kinderen best moeilijk, maar Lesharo, Sandy, Rjay, Ayoub en Marwa doen enorm hun best om mooie vragen te bedenken voor Lous Steenhuis. De kinderen luisteren ademloos en stellen vraag na vraag. Het verhaal en de meegenomen spullen en foto’s  uit de oorlogstijd, maken indruk. Niet lang daarna komt Lous te overlijden en bleek dat dit haar laatste interview was…

Hoe oud was u in de oorlog?
Aan het begin van de oorlog was ik net geboren. Ik was nog maar een baby. ‘Een wolk van een baby’ zeg ik altijd. Mijn ouders waren politiek actief en vertrouwden Hitler niet. Ze gingen daarom gelijk onderduiken. Toen het gevaarlijker werd moesten ze opsplitsen. Niet scheiden, maar apart onderduiken. Ik naar mijn oom en tante in Amstelveen. Het was daar veilig, want mijn tante was niet Joods maar ‘half gehuwd’. Dat betekende dat de één gelovig was en de andere niet. Toen het later strenger werd, moest mijn oom ook onderduiken. Toen werd het voor mij ook onveilig en moest ik terug naar Amsterdam. Daar kwam ik op een adres samen met een ander Joods meisje. Zij werd opgepakt en heeft mij kort daarna verraden. Ze was toen achttien jaar. Ik heb heel lang gedacht, waarom deed ze dat? Maar later realiseerde ik me dat ze vast onder druk was gezet door de Duitsers.’

Waar kwam je toen terecht?
‘Ik kwam toen terecht bij een gevangenis op het Leidseplein. Daar zat ik huilend op een steen en was er een mevrouw die mij opving. Samen vertrokken we met de trein naar Westerbork, waar ik in een weeshuis kwam. Ze noemden ons de ‘onbekende kinderen’ omdat niemand wist wie onze ouders waren. We waren met ongeveer vijftig kinderen. Ik heb een vage herinnering van een muurschildering, die was van het sprookje de Rattenvanger van Hamelen. Bijzonder hè, hoe het brein dat soort details opslaat?’

Zat uw moeder in het verzet?
‘Jazeker. Ze stal identiteitsbewijzen in café’s. Deze kaarten gebruikte het verzet om ID-kaarten te vervalsen. Dankzij zo’n kaart was mijn moeder veilig en heeft ze het overleefd. Ook heeft ze het pamflet gemaakt van de Februari-staking. Dat is een bekend moment in de Nederlandse geschiedenis. Ik ben er erg trots op, dat mijn moeder dat handgeschreven heeft.’

Wat zit er nog meer in uw koffertje?
Dit jurkje heb ik gekregen van mijn oma. Ik heb mijn oma niet gekend, daarom betekent het veel voor me. Mijn oma dacht dat het goed zou zijn in Auschwitz. Ze wilde daar werken, zoals kleren naaien. Ze was goed van vertrouwen. Alleen toen ze daar eenmaal aan kwam werd ze vrijwel direct afgemaakt. Verschrikkelijk, toch? Je begrijpt vast waarom dit soort spullen mij dierbaar zijn…’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892