‘Ik kreeg allemaal flitsen van het bombardement’


Maimouna, Selma vertellen het verhaal van Els Burger
Spechtstraat, AmsterdamAmsterdam-Noord

Els Burger is geboren in 1941 en woonde in de Spechtstraat in Amsterdam-Noord tijdens de oorlog. Tijdens het interview met Maimouna en Selma van basisschool De Vier Windstreken laat ze een hele map zien met foto’s van vroeger, maar ook heeft ze nog veel spullen bewaard uit de oorlogstijd. Bijvoorbeeld een blik waar biscuit in heeft gezeten en een speldje waar de koningin op staat, oorlogsgeld en een huls van een granaat die ze als kruik heeft gebruikt.

U was nog heel klein toen er oorlog was, maar wat weet u nog?
Dat is eigenlijk best een gek verhaal. In 1985 werd de oorlog herdacht en opeens wist ik de gekste dingen weer. Ik heb namelijk het bombardement meegemaakt in Amsterdam-Noord in 1943, maar was toen twee jaar oud. Mijn moeder was die dag op zoek naar eten in Waterland, en daarom was mijn oma bij ons. Onze straat werd gebombardeerd. Wij hebben geschuild onder de tafel en we zijn uiteindelijk in de wc gekropen omdat dat het veiligst was.

‘In 1985 kwam een bommenwerper overvliegen, toen ben ik in de hal gaan zitten en was helemaal in paniek. Ik kroop in elkaar en heb vreselijk zitten huilen. Daarna kreeg ik allemaal flitsen van het bombardement en mannen die onze voordeur hadden open geramd. Ze kwamen kijken of er gewonden waren. Ook iets met een touw. Daarna ben ik naar mijn moeder gegaan en ben vragen gaan stellen. Zij vertelde dat de mannen arbeiders waren die kwamen helpen. Ik heb later begrepen waarom ik zo laat ben gaan praten. Ik zag een keer een documentaire over een Servisch meisje dat een bombardement had meegemaakt en zij kon ook niet praten. Blijkbaar was dat ook met mij aan de hand.’

Hoe was het na de oorlog?
Ik had een vriendinnetje dat Marleen heette. Ze zat bij mij de klas en was Joods. Op een dag ging ik met haar mee naar huis om samen te spelen. Ze woonde boven en we moesten eerst een houten trap op. Marleen riep een aantal keer: ‘Mama, ik ben het!’ We kwamen boven en ik zag alleen maar een kleine houten tafel en een grote linnenkast. Verder was de kamer leeg. Toen ging de kastdeur open en kwam haar moeder uit die linnenkast. Wat bleek; die moeder was nog steeds bang dat ze ‘gevonden’ zou worden. Marleen had in de oorlog ondergedoken gezeten samen met haar moeder. Haar vader werkte bij de fabriek Hollandia Kattenburg in Amsterdam-Noord, en is opgepakt en heeft de oorlog niet overleefd. Hij is vergast in Auschwitz. Net als haar broertjes.’

Uw vader moest toch werken in Duitsland, hoe was dat?
De Nederlandse mannen werden in 1942 opgeroepen om te werken in fabrieken in Duitsland. Ze moesten daar munitie maken. Mijn oom is mijn vader gaan zoeken. Hij heeft hem gevonden en zo konden ze samen daar werken. Ze probeerden de munitie te saboteren. Mijn oom is gesnapt en heeft er in de gevangenis gezeten. Hij heeft het heel zwaar gehad. Uiteindelijk zijn ze lopend teruggekomen naar Amsterdam aan het eind van de oorlog.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892