‘’Ik keek op naar mijn vader en zag dat hij huilde’’


Elif, Melda, Muhammed, Emirhan vertellen het verhaal van Jan van der Linden 3 jaar toen de oorlog begon
Nigellestraat 126Amsterdam-Noord

Jan van der Linden ontvangt Elif, Melda, Muhammed en Emirhan van de IJdoornschool gastvrij in zijn huis in Oostzaan. Thee, sap, koekjes, tomaten, kaas en paaseieren staan voor ze klaar… Aan het begin is iedereen nog een beetje onwennig: de interviewers kijken in hun papieren, de fotograaf draait een lens op haar toestel en de notulist draait de dop van zijn vulpen. Maar gelukkig verloopt het gesprek goed, en als Emirhan tegen het einde aan Jan van der Linden vraagt hoe hij eigenlijk zijn vrouw heeft ontmoet, komt er een grote lach op zijn gezicht. Zo’n mooie vraag, vindt ‘ie dat. Hij vertelt dat hij zijn vrouw heeft ontmoet tijdens een dansavond van zijn werk en dat ze inmiddels 55 jaar zijn getrouwd.

 

Hoe reageerde u toen u hoorde dat de oorlog begon?
“Ik was pas 3 dus ik wist helemaal niet wat oorlog betekende. Maar het staat me nog wel scherp voor de geest dat mijn moeder en ik met de trein en de bus naar IJmuiden reisden om mijn vader te zien. Een heel avontuur. Hij was daar gemobiliseerd nadat Nederland zich had overgegeven. Ik herinner me dat we in IJmuiden op een heuvel stonden en in de verte een regiment Duitse soldaten zagen aankomen. Ik keek op naar mijn vader en zag dat hij huilde. Overigens zijn al mijn herinneringen aan de oorlog pas veel later als een puzzel in elkaar gevallen. Mijn ouders vertelden niet zo veel over de ellende om ons heen. Ik speelde tijdens de oorlog vooral met de buurtkinderen op straat, zoals slagbal met de putdeksels als honken. En dan hing een ouder uit het raam om de stand bij te houden en ons in de gaten te houden.”

Had u Joodse vrienden?
“Nee, maar ik hoorde wel over de Joden van mijn tante die vlakbij de Nieuwmarkt woonde, een gezellige buurt waar ook veel Joodse mensen woonden. Rond de Joodse buurt kwam prikkeldraad. Kinderen, vaders en moeders die werden meegenomen door Duitse soldaten. Sommige dachten dat ze op reis gingen en hadden zich netjes aangekleed. In de Bloemenbuurt in Noord waar ik woonde, heb ik het helemaal niet zo slecht gehad. Als wij in het park gingen voetballen, moesten we alleen oppassen dat de smeris onze bal niet afpakte. Ik heb destijds veel moeten rennen.”

Wat merkte u van de oorlog?
“Het gebrom van vliegtuigen die overvlogen op weg naar Duitsland. Mijn vader maakte mij een keer wakker omdat er een vliegtuig was geraakt en de brandende benzine in slierten uit het vliegtuig lekte. Wij zagen het toestel steeds lager boven het Centraal Station vliegen. Later hoorde wij dat het op het Carlton Hotel was gestort in het centrum van Amsterdam. Het was de grootste brand van de laatste honderden jaren. De Duitsers gebruikten het hotel om gevangenen te verhoren. Ik weet ook nog dat ik een keer met mijn moeder op de pont stond, toen het luchtalarm afging. De pont keerde meteen terug naar Noord en wij moesten in de schuilkelder bij het Tolhuis schuilen. Ook op school ging het luchtalarm af. Meteen kwamen moeders uit de omgeving die de juffrouw hielpen met de bange kinderen. Eens vielen de bommen zo dichtbij dat de ramen stonden te rammelen in de sponning. Wij zaten als bange wezeltjes tegen de muur gedrukt. Mijn vader heeft twee voedseltochten gemaakt naar de Wieringenmeerpolder in het noorden van Noord-Holland. Op de tweede tocht werd hij gedwongen om te kijken naar de executie van tien verzetsstrijders die werden doodgeschoten als vergelding voor een aanslag op een Duitse munitiewagen. Dit drama staat bekend als ‘De tragedie van Zijpersluis’.”

Amsterdam Noord. Fotograaf Caro Bonink
Amsterdam Noord. Fotograaf Caro Bonink
Amsterdam Noord. Fotograaf Caro Bonink
Amsterdam Noord. Fotograaf Caro Bonink
Amsterdam Noord. Fotograaf Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892