‘Ik keek naar mijn vader en zag dat hij huilde’
Deya, Masario, Tijs en Woodie vertellen het verhaal van Jan van der Linden
Amsterdam-Noord
In Oostzaan worden Deya, Masario, Tijs en Woodie van de Twiskeschool warm ontvangen door Jan van der Linden, zijn vrouw en kleinzoon. Het is een bijzondere ontmoeting: niet alleen omdat Jan als kind de oorlog meemaakte, maar ook omdat de kinderen onder de indruk waren van zijn mooie huis en gastvrijheid. Terwijl ze genoten van makarons in hartvorm – speciaal voor Valentijnsdag – roomsoesjes, stukjes kaas en snacktomaatjes, luisterden ze aandachtig naar zijn verhalen. Over de dag dat de Duitsers binnenvielen, de bommenwerpers en zijn oma die de bevrijding vierde op maar één schoen.
Verwachtte u de oorlog?
‘Ik ben geboren in 1936 en toen de oorlog begon in mei 1940, was ik nog net geen vier jaar oud. Maar eigenlijk begon de oorlog voor mij al eerder, in het najaar van 1939. De Nederlandse regering wist dat de kans groot was, dat de Duitsers Nederland zouden binnenvallen. Daarom werden alle mannen opgeroepen die geschikt waren voor het leger. Mijn vader werd met zijn regiment naar Velsen gestuurd. Samen met mijn moeder ging ik hem regelmatig opzoeken. We reisden met de trein en de bus. Voor mij als klein kind was dat een avontuur, maar ik begreep natuurlijk niet wat er echt aan de hand was. Op 15 mei 1940, vlak na de Duitse inval, was ik met mijn ouders in IJmuiden. We stonden op een heuvel en keken uit over de stad, toen we de Duitse soldaten zagen binnenmarcheren. Dat is mijn allereerste echte herinnering aan de oorlog. Ik keek opzij naar mijn vader en zag dat hij huilde. Dat beeld is me altijd bijgebleven. Het is bijzonder hoe sommige herinneringen blijven hangen, terwijl ik me veel andere dingen uit die tijd niet meer voor de geest kan halen.’
Zag u soms vliegtuigen met bommen overvliegen?
‘Ja, heel vaak. In het begin van de oorlog vlogen ze vooral ’s nachts en niet zo hoog. Later kwamen de Amerikaanse bommenwerpers en die vlogen hoger en ook overdag. Soms waren er zoveel vliegtuigen dat je ze aan alle kanten kon zien, het leek wel een hele zwerm. De eerste bom die ik echt zag vallen, was in september 1940. Ik was met mijn moeder naar de stad geweest en we stonden op de pont achter het Centraal Station. Opeens ging het luchtalarm af. De pont voer zo snel mogelijk naar de overkant, naar het Tolhuis, waar een schuilkelder stond. Het was een houten constructie bedekt met zand, waar mensen konden schuilen als ze niet thuis waren. Mijn moeder en ik renden ernaartoe. We stonden daarbinnen en keken even naar buiten. Op dat moment zag ik een vliegtuig laag over het Centraal Station vliegen. Plotseling viel er een bom uit. Dat was de eerste keer dat ik met eigen ogen zag hoe zo’n bom naar beneden kwam. Hij kwam ergens in Amsterdam terecht. Dat moment staat nog altijd op mijn netvlies.’
Heeft u iemand verloren in de oorlog?
‘Ja, mijn oom. Tijdens de oorlog was er een groot tekort aan alles: eten, kleding, brandstof. Alles ging op de bon en iedereen kreeg hetzelfde, of je nu arm of rijk was. Maar sommige mensen probeerden op andere manieren aan extra eten te komen. Zo ontstond er een zwarte markt, waar bijvoorbeeld vlees illegaal werd verhandeld. In Oostzaan werden koeien in het geheim geslacht en dat vlees werd dan verkocht. Mijn oom bracht dat vlees naar familie op de Veluwe, maar op een dag werd hij opgepakt door de Duitsers. Hij werd naar Kamp Vught gestuurd, een beruchte gevangenis. Daar werd hij ernstig ziek en uiteindelijk is hij daar overleden. Mijn familie heeft hem nooit meer teruggezien.’
Hoe was Bevrijdingsdag?
‘De bevrijding voelde alsof die langzaam naderde. Je hoorde steeds meer geruchten dat de oorlog bijna voorbij was. Maar het moment zelf zal ik nooit vergeten. Op de dag dat we écht bevrijd waren, vloog er een vliegtuig over. Eerst schrok ik, want ik dacht meteen aan bommen. Maar in plaats daarvan dwarrelden er pamfletten naar beneden. Op die papieren stond dat we vrij waren. Ik was negen jaar oud en wist: de oorlog is voorbij.Mijn oma, mijn tante en mijn neef waren die dag op de Dam in Amsterdam. Daar was een enorme menigte bijeengekomen om de bevrijding te vieren. Maar ineens ontstond er paniek: er werd geschoten. Mensen renden alle kanten op. Mijn oma kwam later thuis met maar één schoen. In de chaos had ze de andere verloren. Gelukkig was haar niets overkomen.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.