‘Ik keek mijn moeder angstig aan en zij zei alleen het woord bommen’


Jayleesa, Aras, Emanuel en Enes vertellen het verhaal van Jan van der Linden
Nigellestraat 126Amsterdam-Noord

Op maandagochtend vertrekken Jayleesa, Aras, Emanuel en Enes van De Botteloef in Amsterdam-Noord naar Oostzaan, met de auto van juf Cyrelle. Daar woont Jan van der Linden. Ze hebben zich goed voorbereid. Ze zijn blij en tegelijk zenuwachtig. Zoals altijd worden de kinderen enorm in de watten gelegd. Ze krijgen chocomel, Fristi, koekjes, en later ook tomaatjes, kaasblokjes en worstjes. De jongens vinden het verhaal van meneer Van der Linden indrukwekkend en hij behandelt al hun vragen heel serieus.

Hoe wist u dat de oorlog begonnen was?
‘De oorlog begon op 10 mei 1941, maar voor mij begon de oorlog eerder, in 1939. De dreiging van de Duitsers werd groot en de Nederlandse regering riep alle jongens op die een geweer konden vasthouden. Ook mijn vader. Hij werd toen ingedeeld bij een regiment in Velsen, dat noemden ze ‘de mobilisatie’. Iedereen die soldaat kon worden, werd opgeroepen. Zodoende zocht ik samen met mijn moeder mijn vader af en toe op in Velsen. Als peutertje van 3 jaar liep ik rond op dat oorlogsterrein. Ook gingen we regelmatig wandelen in IJmuiden. De haven van IJmuiden moest bewaakt worden. Eind 1939, begin 1940 liep ik daar met mijn vader, bovenop een heuvel. We keken de haven in en zagen een colonne Duitse auto’s aankomen. Ik begreep er toen niks van, maar achteraf wist ik: toen was voor mij de oorlog begonnen…’

Waar speelde u mee in de oorlog?
‘We hadden niet veel speelgoed in de oorlog. Niet zoals jullie nu. Maar we verveelden ons niet. We deden spannende dingen, zoals stukjes granatenscherven zoeken.’

Had u Joodse vrienden?
‘Nee, dat niet. Ik woonde in de Nigellestraat en we hadden wel wat Joodse buren. We waren heel nieuwsgierig, want we hoorden dat ze waren weggehaald, maar waar naartoe? Dat wisten we niet. Later natuurlijk wel, toen de oorlog voorbij was. Dat is en blijft verschrikkelijk…’

Heeft u eens bommen gezien?
‘Jazeker, ik zal het nooit vergeten. Op een zaterdag in 1943 was mijn moeder me aan het klaarmaken om naar school te gaan. Op een gegeven moment hoorden we een hoop gerommel, we stonden helemaal te schudden. Ik keek mijn moeder angstig aan en mijn moeder zei alleen het woord ‘bommen’. Op dat moment was de Fokkerfabriek in Amsterdam-Noord dus gebombardeerd. Dat was een heel angstig moment. We konden niet meer naar school, want veel lokalen waren stuk.’

Hoe hebben jullie de Hongerwinter overleefd?
‘Tijdens de Hongerwinter was het eten op, maar ook de brandstof. Maar mijn vader was slim en erg handig. Hij liet een vriend een kacheltje bouwen, dat heb ik nog en zal ik jullie straks laten zien. Mijn vader werkte indertijd bij Shell. Daar stond een heel grote olietank. In het begin van de oorlog heeft die tank in brand gestaan en daardoor was die gescheurd. Het zandbed rondom de tank was doordrenkt van olie. In de Hongerwinter heeft mijn vader uit dat zand brokken olie gehaald, dat leek net appelstroop. Die oliebrokken kon je niet in de haard stoken en daarom had mijn vader ‘gebeunhaast’ en dit kacheltje laten maken. Dat ding ging alleen zo tekeer, het leek wel een motorboot. Als een tomaat, roodgloeiend.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892