‘Ik hoorde het gezoem en raakte helemaal in de paniek. Herinneringen aan het bombardement kwamen terug’
Noah, Robin, Roel, Niels en Thijs vertellen het verhaal van Els Burger
SpechtstraatAmsterdam-Noord
Het interview met Els Burger vindt plaats op de Twiskeschool door Noah, Robin, Roel, Niels en Thijs. Mevrouw Burger heeft een ‘blik vol herinneringen’ aan de oorlog meegenomen. Deze blikken werden aan het eind van de oorlog uitgedeeld aan de bevolking en zaten vol met biscuits. Ze heeft een kruik, die gemaakt is van een granaat die haar vader en oom onderweg van Duitsland naar huis hebben gevonden. Ook bekijken ze de distributiebonnen en veel indrukwekkende foto’s; zo ook van de verwoesting van de Vogelbuurt .’Mevrouw Burger is geboren in de Spechtstraat in Amsterdam-Noord, een buurt die zwaar getroffen is in de oorlog. Haar vader was in de werd tewerkgesteld in een munitiefabriek in Duitsland. Haar moeder bleef achter met Els en haar zusje die 2,5 jaar ouder was.
Heeft u herinneringen aan de oorlog?
‘Ik ben geboren in 1941, dus ik heb het begin van de oorlog niet bewust meegemaakt. Mijn oma paste die dag op, zodat mijn moeder met de fiets naar Purmerend kon gaan om eten bij de boeren te halen. Halverwege zag ze rookwolken en hoorde ze dat de Vogelbuurt was gebombardeerd. Het doelwit was de Fokkerfabriek. Alle ramen waren in ons huis waren kapot, de voordeur zat klem en moest open gebeukt worden door mannen in overalls. Ik heb mijn moeder de volgende dag gevraagd of mijn herinneringen klopten, zij heeft toen alles wat er die dag was gebeurd verteld. Hoe zij als een gek terug is gefietst en ons in eerste instantie niet kon vinden. Wij konden niet meer in ons huis wonen en zijn tijdelijk in een benedenhuis in de buurt gaan wonen. Wij hadden geschuild in de wc, ik kon me daar niets van herinneren tot in 1985. Toen had de gemeente Amsterdam een paar bommenwerpers gehuurd. Ik hoorde het gezoem en raakte helemaal in de paniek. Herinneringen aan het bombardement kwamen terug.
Had de oorlog veel invloed op je ouders?
‘Mijn moeder was huisvrouw en mijn vader werkte bij de technische dienst van Stork. In de oorlog moest hij van de Duitsers werken in een munitiefabriek in Duitsland.We hoorden een tijdlang niets van hem. Mijn oom, destijds 19 jaar, is mijn vader gaan zoeken. Hij heeft hem gevonden, maar moest toen ook werken in de fabriek. In de fabriek werden bommen en kogels gemaakt. Mijn oom saboteerde de productie en is daarvoor naar de gevangenis in Kiel gestuurd. Hij is ontsnapt maar weer door de Duitsers opgepakt. Een paar maanden later kwamen de Russen en vertrokken de Duitsers uit het werkkamp. Mijn vader is toen met een vriend naar de gevangenis gegaan om mijn oom te bevrijden. Ze zijn toen lopend naar Nederland gegaan, ik weet niet hoelang ze daar over hebben gedaan. Er werd door mijn ouders niet over gesproken. Mijn moeder is met mijn zusje en mij naar de boerderij van de vriend van mijn vader in Blijham in Groningen gegaan. Daar hebben wij het laatste jaar van de oorlog doorgebracht en zijn in 1946 teruggekeerd naar Amsterdam. Daar was gelukkig voldoende te eten. Toen ik daar aankwam was ik 3,5 jaar en woog ik maar 10 kilo.’
Kunt u iets vertellen over uw vriendin Marleen?
Na de oorlog was Marleen mijn Joodse vriendinnetje. Ze speelde weleens bij ons thuis. Op gegeven moment vroeg zij of ik met haar mee naar huis wilde gaan.Ze belde aan en opende daarna de deur met een loper. Terwijl we de trap op liepen riep ze steeds ‘mama ik ben het, ik ben Marleen’. De keuken was helemaal leeg, in de kamer stond een tafel met twee stoeltjes en een linnenkast. Marleen bleef zeggen dat zij het was en haar moeder stapte uit de kast. Later vertelde Marleen dat haar moeder doodsbang was. Ze had razzia’s meegemaakt en haar vader en tantes en ooms waren in Auschwitz omgebracht. Ik was 6 jaar en ben dit nooit vergeten.’
Heeft u ondergedoken gezeten?’
Nee, wij hebben niet ondergedoken gezeten. Mijn opa en oma hadden vier dochters waarvan er één NSB’er was. Zij woonde in hetzelfde huis als mijn grootouders.Ik ben een keer met mijn opa naar het souterrain gegaan waar hij een radio achter de badkuip vandaan haalde om naar Radio Oranje te luisteren. Daar mocht ik niet over praten, omdat het verboden was om een radio te hebben. Ik heb er tot tien jaar geleden nooit over gesproken.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.