‘Ik herinner me nog hoe ik op de deuren sloeg’
Alex, Medine, Matthew, Sepp vertellen het verhaal van Arnold Paaldrager
Den HaagAmsterdam-West
Alex, Medine, Matthew en Sepp van de Visserschool in Amsterdam West interviewen meneer Arnold Paalvast. Meneer Paalvast is geboren toen de oorlog net begon. Hij werd de oudste van een gezien met negen kinderen. Hij woonde niet in Amsterdam, maar in Den Haag tijdens de oorlog.
Wat gebeurde er op het vliegveld?
‘Mijn moeder had een zus en die werkte op een klein vliegveld. Daar kwamen veel parachutisten aan die als doel hadden om de koningin mee te voeren naar Duitsland. Mijn moeder was doodsbang wat daar allemaal ging gebeuren. Zij was toentertijd acht maanden zwanger van mij en haar vliezen braken te vroeg. Ik heb toen drie dagen zonder vruchtwater in de baarmoeder geleefd en werd daardoor blauw geboren!’
Wat heeft uw vader meegemaakt tijdens de oorlog?
‘Mijn vader had in de oorlog een paard en wagen. Dat paard sliep ergens in de buurt van zijn bedrijfje. Op een dag kwamen de buren mijn vader vertellen dat hij uit moest kijken, want anderen wilden het paard slachten om op te eten. Toen heeft mijn vader het paard in de bijkeuken laten slapen. Mijn vader heeft ook een keer een paar dagen in de gevangenis gezeten. De Duitsers dachten namelijk dat hij meel had gejat. Hij is later vrijgelaten.’
Moest u schuilen tijdens de oorlog?
‘Mijn vader heeft vaak moeten schuilen. Onder de kachel zat een luik en daar bleef mijn vader, soms heel lang, onder de grond verstopt voor de Duitse soldaten tijdens een razzia. Mijn vader werd onder die vloer zo zenuwachtig dat hij bijna kaal weer tevoorschijn kwam. Mijn ouders wisten wanneer er een razzia zou komen. Ze kregen een tip van de overbuurman, die bij het elektriciteitsbedrijf werkte. De Duitsers hadden tijdens de oorlog alle elektriciteit afgesloten, maar als ze een razzia uitvoerden, werd de elektriciteit wel even aangezet. Mijn ouders deden de stofzuiger in het stopcontact en als deze begon te loeien, wisten we dat er een razzia aankwam. Waarschijnlijk hadden de Duitsers de elektriciteit nodig om de lichten in de woningen aan te kunnen zetten om zo makkelijker mensen op te sporen.’
Wat is uw engste herinnering aan de oorlog?
’Mijn engste herinnering vond plaats rond 1943. Ik was toen ongeveer 4 jaar. Als er een razzia van de Duitse soldaten kwam, schuilde mijn vader dus onder de grond. De razzia werd uitgevoerd om mannen tussen de 16 jaar en 60 jaar mee te nemen naar Duitsland en ze daar dwangarbeid te laten uitvoeren. Ik mocht niet gevonden worden als de Duitsers aan de deur kwamen. Ze zouden dan vragen ‘Waar is je vader?’ Als klein kind zou ik waarschijnlijk eerlijk zeggen waar mijn vader zich verstopt had. Daarom stopte mijn moeder me in de muizenkast. Dit was een grote rommelkast die in ons huis stond. Er zat geen licht in en deze kast kon op slot. Ik vond dat doodeng en raakte dan volledig in paniek. Ik herinner me nog hoe ik op de deuren sloeg. Die paniek ken ik nog wel.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.