‘Ik herinner me de bekladde muren op de Kamperfoelieweg’


Arda, Ahmethan vertellen het verhaal van Hans Notmeijer
Latherusstraat 30Amsterdam-Noord

Hans Notmeijer was een aantal jaar geleden nog directeur op de Oranje Nassauschool in Amsterdam-Noord. Hij vindt het daarom extra leuk en bijzonder om in de personeelskamer van de school het verhaal van zijn vader en moeder aan Arda en Ahmethan te vertellen. Beide jongens vinden het best wel spannend. Maar ook meneer Notmeijer zegt dat hij het spannend vindt. Hij heeft de kist van zijn oma mee met allemaal spulletjes uit de oorlog en ook drie echte oorlogshelmen van soldaten. Na afloop krijgen Arda en Ahmethan van hem een oude kogelhuls mee.

 

Hebben uw ouders u veel verteld over de oorlog?
‘Ja, mijn moeder groeide op in de Latherusstraat, die is hier net achter de school. En mijn vader woonde aan de andere kant, bij Floradorp, in de Sneeuwbalstraat. Vooral mijn moeder heeft me veel verteld. Ze vertelde dat ze veel vriendinnetjes verloor en dat ze eigenlijk altijd bang was. Maar ook mijn opa en oma hadden verhalen. Mijn vader had zes broers en een zus. Twee van zijn broers hebben twee jaar ondergedoken gezeten in Friesland. Een andere broer moest werken in Duitsland, in een fabriek. Ik ben pas twaalf jaar na de oorlog geboren, op een klein zolderkamertje in de Latherusstraat. Wat ik me nog kan herinneren zijn de bekladde muren van drie huizen op de Kamperfoelieweg. Daar waren teksten op geschilderd tijdens de bevrijding. Er stond met witte verf ‘welkom’ op, voor de Amerikanen. Verderop was een grote Canadese vlag geschilderd en daar stond onder ‘dankzij vele dapperen kan ik nu weer wapperen’.’

Wat weet u van de Hongerwinter?
‘Mijn moeder was aan het eind van de oorlog ongeveer net zo oud als jullie. Ze zat toen niet meer op school, want in de scholen hier in de buurt sliepen de Duitse soldaten. Ze was dus thuis. In de Hongerwinter liep ze wel een aantal keer met een kinderwagen zonder kind via het Noordhollandsch Kanaal en Purmerend helemaal naar Hoorn om daar eten te ruilen voor haarzelf en haar broertje en zusje. Ze heeft ook bloembollen moeten eten, maar gewoon omdat er niks anders te eten was. Op een dag hadden ze zo’n honger dat ze de poes van de buren hebben gevangen en hebben opgegeten. Terwijl de buurvrouw buiten ‘poes poes, poes’ riep, zat ‘ie binnen al in de pan op het vuur. Mijn vader was 15 jaar in de Hongerwinter maar van hem weet ik niet zoveel, hij was niet zo’n grote prater. Achteraf heb ik er wel spijt van dat ik hem niet doorgevraagd heb over de oorlog.’

Wat vond uw moeder van de bevrijding?
‘Het was lang wachten op de bevrijding. Steeds werd gezegd dat de oorlog voorbij was en dat de Canadese soldaten zouden komen. En telkens ging ze naar buiten om te kijken waar ze bleven en dan kwamen ze weer niet. Uiteindelijk kwamen ze pas veel later. Vliegtuigen vlogen over en dropten voedsel. Wit brood en haring. Voor het eerst was er weer wat te eten. Wat minder leuk was: er waren meisjes die verkering hadden gekregen met een Duitse soldaat en die werden kaalgeschoren. Hun hoofd werd oranje geverfd, uit wraak. Dat vond mijn moeder heel erg want er waren ook meisjes bij die ze kende.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892