Ab Kool was 12 jaar toen de oorlog begon. Zijn hele leven heeft hij in de Baarsjes gewoond aan de rand van het Rembrandtpark. Voor de oorlog was hij een leerling van de Corantijnschool
Toen ik jong was, was dit nog de rand van de stad. Hier aan de overkant waren allemaal boerderijen. De buurt hebben wij opgebouwd zien worden. We wisten dat het er aan zat te komen, de oorlog. We hebben nog staan kijken naar de vliegtuigen die overkwamen. Eigenlijk wisten we ook meteen dat ze kwade bedoelingen hadden. Nederland had eigenlijk maar kinderspeelgoed in plaats van wapens, dus we aren zo verslagen. Later kwam er wel afweergeschut van de Engelsen, zoals hier op de hoek. Dan werd er over en weer geschoten, dat was wel eng. Er is hier in de straat een keer bijna een kindje getroffen dat gewoon in een bedje lag te slapen. Als er geschoten was, gingen we de straat op om scherven te zoeken. Een van die scherven heb ik nog. Ook heb ik nog een heleboel kranten en bonnetjes bewaard uit die tijd.
Tegen het eind van de oorlog was ik op een leeftijd dat ik eigenlijk naar Duitsland moest om te gaan werken. Dat wilde ik natuurlijk niet. Ik heb toen een luik naast mijn bed gemaakt. Dat ging dicht en dan viel er een kleed overheen. Als de politie aan de deur kwam, dan kon ik mij daar verstoppen. Dat was trouwens Nederlandse politie. Die waren speciaal opgeleid om mensen dwars te zitten. Gelukkig hebben ze mij nooit gevonden. Ook luisterden wij stiekem naar de radio. Daar werden boodschappen door gegeven zodat wij de moed niet zouden verliezen.
De hongerwinter was het ergst. Aan geld had je niks meer, de bonnen waren het belangrijkst. Het was ook overal donker. Zo donker alsof je in de binnenkant van een kast zit. Ik tekende graag en heb nog een tekening gemaakt voordat de elektriciteit werd afgesloten. We hadden ook geen batterijen. Als je de straat op ging, nam je een knijpkat mee. Die heb ik ook nog bewaard. Het was op straat zo donker dat het er toen vaak mensen per ongeluk het water inliepen. Ik ging vaak naar het Magelhaensplein, naar de gaarkeuken. Dan was het enige wat je nog kreeg een beetje pap. Een keer hebben we zelfs pap gekregen met maden erin.