‘Ik heb een fantastische onderduik gehad en dat was mijn bevrijding’


Jahmae, Tomas en Christian vertellen het verhaal van Henriett Goldwasser
HunzestraatDe Rivierenbuurt

‘Ira Goldwasser, Arts’, staat er op een bordje aan de deur. ‘Ik vind het best wel spannend’, zeggen Jahmae, Tomas en Christian van de Rivierenschool in Amsterdam-Zuid tegen elkaar als ze voor het statige huis staan. Maar ze worden heel hartelijk ontvangen door Henriett Goldwasser. Haar man zorgt voor heerlijk frambozensap in wijnglazen en zij praat gezellig met de kinderen, waardoor ze zich al snel op hun gemak voelen. De kinderen stellen veel vragen, vooral over de onderduikperiode in Zeist, die mevrouw Goldwasser eigenlijk als een heel fijne periode heeft ervaren.

Wat weet u nog van het begin van de oorlog?
‘Mijn hele leven is ingedeeld in data, ik herinner me dingen aan de hand van bepaalde data. Op mijn vierde verjaardag begon de bezetting van Nederland door de moffen. Mijn moeder wilde samen met mij taartjes bij de bakker halen voor mijn verjaardag maar het luchtalarm bleef maar afgaan. Uiteindelijk zijn we nog wel naar de bakker gegaan en we hadden een huis vol taartjes toen er heel veel mensen langskwamen. Ik dacht dat ze voor mijn verjaardag kwamen maar eigenlijk wilden ze met mijn ouders over de oorlog praten.’

Wanneer kwam u erachter dat u Joods was?
‘Wat een goede, maar moeilijke vraag. Ik was gewoon Nederlands en ik wist helemaal niet dat ik Joods was. Wij vierden kerst en Pasen en we voelden ons niet Joods. Vanaf mei 1942 moesten alle Joden van 6 jaar en ouder een ster dragen, ik werd toen net 6 dus moest ook een ster dragen. Tot dat moment was ik er nooit mee bezig dat ik Joods was. Ik vond het verschrikkelijk dat ik een ster moest dragen. Toen ik 6 was, moest ik ook naar school. Ik moest naar een Joodse school. Daar wisselden de leerlingen en de leerkrachten zo vaak dat er veel onrust in de klas was en we niets leerden. Eerst ging ik naar school in de Jekerstraat maar toen moesten wij naar de Transvaalbuurt in Oost verhuizen en moest ik daar naar school. De Transvaalbuurt was destijds een getto, alleen voor Joodse mensen, en ik vond het er vreselijk, het was toen heel anders dan hoe het er nu is.’

Hoe was het om ondergedoken te zitten bij mensen die u niet kende?
‘Het waren hele leuke mensen, er was veel speelgoed, er waren stapels boeken die ik kon lezen en ik liep vanuit het huis zo het bos in. Ik heb een fantastische onderduik gehad en dat was mijn bevrijding. Mijn bevrijding uit de ellende in de Jodengetto in Oost. Ik speelde ook wel met een oude helm op op de schommel. De familie deed allerlei speciale dingen voor mij, ze maakten broodbeleg speciaal voor mij.’

Hoe vond u het om zonder mijn ouders ondergedoken te zitten?
‘In het begin was dat natuurlijk wel een schok, maar omdat het zo fijn was in dat gezin en dat huis en die buurt, was ik toch wel snel gewend. Toen ik trouwde kreeg ik van mijn pleegvader een kinderbijbel.’

Hoe hebben uw ouders u weer teruggevonden na de oorlog?
‘Mijn ouders kwamen op een oude fiets uit Enkhuizen waar ze ondergedoken zaten, op 7 mei Amsterdam binnen. Daar was een enorme chaos door de schietpartij op de Dam en eerst mochten ze de stad niet in, vervolgens mochten ze de stad niet uit. Op 10 mei bereikten ze mij pas in Zeist.’

Was u op een moment in de oorlog super bang?
‘Ja, als er overvalwagens in de straat waren, moest ik me verstoppen. De oudste zonen van het gezin moesten ook onderduiken, want zij moesten anders werken in Duitsland. Dus samen met hen verstopte ik me vaak. Dat was vaak heel eng, omdat we bang waren dat we gepakt zouden worden. Het huis waar ik ondergedoken was, was gebouwd door mijn pleegvader. Hij was een architect. Hij wist dus precies waar alle goede verstopplekken onder de vloeren en onder de grond waren. We moesten ons verstoppen onder de grond of onder de vloeren of we verstopten we ons in het bos.

Mijn pleegvader vond de verstopplekken niet goed genoeg en heeft onder het huis vanaf de drempel een nieuwe ruimte gegraven. Hierdoor is het huis later wel verzakt en gescheurd.

Er was ook een luchtbuks in huis en we probeerden er allemaal mee te schieten, maar ik kon het niet goed. Het was voor mij te zwaar en de terugslag was te groot. Later hoorden we dat een van de zonen in het verzet heeft gezeten en dat er nog veel meer wapens in huis waren, dat wist ik nooit!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892