‘Ik had mijn broodje bewaard, maar door al het rondslingerend glas, was dat niet meer te eten.’


Noa (11), Valentijn (12) en Olivier (12) vertellen het verhaal van Claar Jager-van Berckel was 15 toen de oorlog begon
Laan van Nieuw-Oost Indië 259

Als de oorlog begint woont de tiener Claar van Berckel met 5 broers en 2 zussen in het Bezuidenhout. Haar vader is rechter en wordt door de Duitsers goed in de gaten gehouden. Regelmatig komen zij bij de familie Van Berckel aan huis, op zoek naar redenen om de vader van Claar op te pakken.

Is iemand van uw familie opgepakt?
Mijn vader heeft altijd van alles gedaan om de Duitsers dwars te zitten. Toch lukte het ze nooit om mijn vader op iets te betrappen. Ze kwamen dus wel regelmatig controleren. Dat kon ook midden in de nacht zijn. Twee van mijn oudere broers moesten eigenlijk in Duitsland werken, maar die waren ondergedoken. Soms kwamen mijn broers toch thuis. Het was altijd doodeng als juist op dat moment ook de Duitsers langskwamen om mijn vader te controleren. Dan moesten we heel vlug de broers verstoppen.

Hoe deed u dat?
Daar hadden we een bijzondere truc voor. Op de tweede etage van ons huis was de kamer van mijn zusje en mij. In onze klerenkast hadden we een gat in de muur gemaakt. Zo kwam je onder de trap richting zolder terecht. Het gat konden we met kledingplanken onzichtbaar maken. Voor de jongens, die zich daar verstopten, was dat heel benauwd.
Omdat de Duitsers ook plots ’s nachts kwamen controleren, moest je altijd alert zijn. We trainden er zelfs voor, hoe snel de jongens vanuit hun bed op die verstopplek konden komen. En niet alleen moesten ze de kast in, wij moesten er ook voor zorgen dat hun matrassen werden omgedraaid. Anders troffen de Duitsers een warm en leeg bed aan. En mijn zusje en ik moesten voorkomen dat we buiten adem aan het nahijgen waren van de inspanning. We hebben dit zo vaak geoefend, dat als de deurbel ging, we alles in 1 minuut konden klaarspelen.

Heeft u het bombardement op het Bezuidenhout meegemaakt?
Ja, wij woonden in het Bezuidenhout. We hoorden heel vaak de V1 en V2 raketten, die vanaf het Haagse Bos werden afgevuurd op Engeland. En dan was het goed luisteren, ‘gaat ie door, of valt ‘ie naar beneden?’. Als de raket doorvloog, was het zielig voor de Engelsen, maar dan waren wij gelukkig veilig.
Op de dag van het grote bombardement van 3 maart 1945 waren wij thuis. Eerder al, op 1 maart, vielen er bommen bij ons in de straat. Op dat moment belde een moeder met kind aan, die wilden schuilen. Ik keek via het trappenhuis naar beneden, maar juist toen werd ons huis geraakt en viel overal glas naar binnen. Daardoor waren we bij het grotere bombardement van 3 maart veel alerter en zijn we die dag snel in de kelder gaan schuilen.

Er was die winter enorme honger. De Duitsers hadden toegestaan dat de Zweden meel leverden aan Nederland, waar de bakkers witte broodjes van bakten. Mijn grote broer had zijn brood in 1 keer opgegeten, hij wilde even geen honger voelen. Ik had mijn broodje bewaard, maar door al het rondslingerend glas, was dat niet meer te eten.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892