‘Ik ben nooit echt boos geweest op de Duitse soldaten’


Houssain, Iemen, Gistevainio vertellen het verhaal van Harry Sablerolle
EksterstraatAmsterdam-Noord

Harry Sablerolle weet nog veel te vertellen over de oorlog. Houssain, Iemen en Gistevainio van De Klimop in Noord vonden het best spannend om hem te interviewen. Maar toen het gesprek eenmaal begonnen was, waren die zenuwen snel verdwenen. Vooral de foto’s die meneer Sablerolle had meegenomen, vonden ze mooi. Zo kregen ze echt een goed beeld van het leven in de oorlog.

Hoe kwam u erachter dat de oorlog begonnen was?
‘Toen ik jong was, waren er nog bijna geen auto’s op straat. We hadden dan ook veel ruimte om buiten te spelen. Bij ons in de straat stond wel vaak één auto, onze buurman was namelijk chauffeur van beroep. Hij moest geregeld naar Schiphol om iemand op te halen. Ik weet nog dat ik op een dag buiten aan het spelen was en dat ik deze auto weer voor de deur zag staan. Alleen was er nu iets geks mee aan de hand, er zat een kogelgat in de deur. Aan het begin van de oorlog was er geschoten op Schiphol en daar was onze buurman bij geweest. Dat is het eerste dat ik me kan herinneren van de oorlog.’

Heeft u bombardementen meegemaakt?
‘Ik woonde in Amsterdam-Noord, waar nog veel fabrieken stonden. Deze fabrieken waren vaak doelwit van bombardementen, maar vroeger konden ze nog niet zo goed richten. Bommen vielen dus soms per ongeluk in onze woonwijk. In 1943 zat ik met veel andere kinderen in de Ritakerk, toen daar een bom op viel. Ik kan me herinneren dat ik een heel hard gieren hoorde en toen een hele harde knal. Ik zat gelukkig niet op de plek waar de bom viel. De kerk werd helemaal donker van het stof en iedereen was in paniek. Ik ben gaan kruipen over de ravage om naar buiten te komen. Na een tijdje zag ik een heel fel licht en toen wist ik dat daar een uitgang was. Eenmaal buiten ben ik snel naar huis gegaan. Sindsdien was ik elke keer bang als er vliegtuigen overvlogen. Ook na de oorlog kon ik nog heel erg schrikken van harde geluiden. Pas in 2006 zag ik voor het eerst foto’s van de kerk na het bombardement, dat was best een schok. Ik ben nooit helemaal van de angst afgekomen.’

Moest u onderduiken?
‘Ik hoefde zelf niet onder te duiken, maar wij hadden wel onderduikers in huis. In 1944 was er in Nederland een grote spoorwegstaking. Medewerkers van de spoorwegen stopten uit protest tegen de Duitsers met werken. Hier waren de Duitsers erg boos over. Ze wilden dan ook de stakers oppakken, dus moesten er veel mensen onderduiken. Mijn oom was een spoorwegmedewerker en liep gevaar. Om te helpen, namen wij zijn kinderen in huis, wat eigenlijk niet mocht. Ik weet nog goed dat iedereen erg bang was voor de Duitsers. Als je iets deed wat niet mocht, pakten ze je op en kwam je in de gevangenis of vermoordden ze je. Zelfs Duitse soldaten liepen gevaar. Als zij niet mee wilden vechten, werden ze doodgeschoten. Ik ben dus ook nooit echt boos geweest op de Duitse soldaten, ze hadden geen keus.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892