“Ik ben er, omdat hij zo zijn best heeft gedaan”


Nikki, Wytse, Freek en Philippe vertellen het verhaal van Sylvia Polak
Retiefstraat 19-3Amsterdam-Oost

Op de fiets wordt al druk gespeculeerd wie en wat voor een persoon Sylvia Polak is. Toch wel spannend allemaal. Eenmaal op de plaats van bestemming merken Freek, Nikki, Philippe en Wytse al gauw dat Sylvia heel aardig is en graag het verhaal van haar vader verteld. Dat doet ze aan de hand van de goed voorbereide vragen van de Pinksterbloemleerlingen uit Amsterdam-Oost.

Kunt u wat vertellen over uw vader?
‘Mijn vader heet Harrie Polak, dat is een Poolse naam. Hij, zijn broertje en ouders zijn naar Westerbork afgevoerd. Waarom ze niet zijn gaan onderduiken, weet ik niet. Ik denk dat er geen keuze was, je kreeg gewoon een oproep om je te melden. Er was wel iemand aan de deur geweest die zei: “Als u me honderd gulden geeft dan zorg ik dat u niet mee hoeft.” Mijn opa heeft die man geld gegeven. Maar de volgende dag moesten ze toch mee op een vrachtwagen naar het Muiderpoortstation. En vanaf daar per trein naar Westerbork. Mijn vader kreeg daar te horen dat als hij mee op de trein naar het oosten zou gaan, zijn ouders naar huis mochten. Dat waren leugens, maar mijn vader wilde het graag geloven. Hij is dus op de trein gegaan en kwam uiteindelijk aan in een zogenoemd subkamp, zonder gaskamers, in Polen. Hij moest daar onzinnig werk doen, zoals kuilen graven en weer dichtgooien, of de ene dag stenen rollen naar één kant en de volgende dag ze weer terug rollen. Op een dag kwam een konvooi van honderd Polen aan. Er was iemand overleden, waardoor het er nog 99 waren. Omdat de Duitsers heel precies waren, moest er nog iemand mee. Mijn vader zei toen: “Ik heet Polak, ik ben een Pool, ik wil mee.” Dat was niet waar, maar hij mocht mee. De mensen die niet meegingen, zijn uiteindelijk omgekomen. Mijn vader ging van het ene werkkamp naar het andere en is uiteindelijk bevrijd in Duitsland. Ik denk door de Amerikanen. Daarna is hij vanaf Berlijn naar Amsterdam gelopen. Zijn broertje en ouders hebben het helaas niet overleefd.’

Kon hij terug naar zijn huis?
‘Toen het gezin van mijn vader weg moest van huis, mochten ze niets meenemen, alleen een koffertje. Toen heeft mijn grootvader waardevolle spulletjes – een zilveren beker, een armbandje en nog wat sieraden – in een kistje in de tuin begraven. Na de oorlog heeft mijn vader bij zijn oude huis aangebeld en gevraagd of hij in de tuin dat kistje mocht opgraven. De vrouw die er woonde, zei dat het niet uitkwam en dat hij over een maand maar terug moest komen. Toen hij de volgende maand terugkwam, samen met een politieagent, was het huis leeg en was de tuin omgespit. De mensen waren weg. Ze hadden het sieradenkistje meegenomen. Wat er van waarde inzat, weet ik niet.’

Wat vindt u ervan dat uw vader best brutaal was soms en ook heeft gestolen?
‘Hij deed wat nodig was om te overleven, denk ik. In het kamp heersten vaak besmettelijke ziektes, iets waar de Duitsers heel bang voor waren. Mijn vader lag in de ziekenbarak; hij deed alsof hij vlektyfus had. Hij moest eruit, hij zou opgehangen worden omdat hij iets niet goed had gedaan, brood gestolen of zo. Hij heeft toen brand gesticht in de ziekenbarak en gedreigd iedereen te besmetten. Ze hebben hem toen laten gaan. Ik ben trots op hem. Hij heeft hard gevochten om te overleven, vooral in z’n hoofd. Omdat hij zo z’n best heeft gedaan ben ik er, heb ik een kind en heb ik ook kleinkinderen. Mijn vader genoot erg van het leven ondanks dat hij zoveel had meegemaakt. Hij zag toch altijd het goede in mensen. Dat vind ik knap.’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892