‘Ik ben er nu achter: je moet vanaf de eerste dag Nederlands praten’


Firdouss, Lena en Kees vertellen het verhaal van Simten Kalayci
TurkijeAmsterdam-Zuid

Simten Kalayci (1962) is grootgebracht in Istanbul. Zij had nooit de behoefte om Turkije te verlaten, maar voor de liefde vertrok zij op zevenentwintigjarige leeftijd naar Amsterdam. In Nederland ging zij verder met studeren, bouwde een carrière op en kreeg een zoon. Vanuit haar woonplaats Den Haag komt ze nu naar het MLA in Amsterdam om met leerlingen Firdouss, Lena en Kees te praten over de moeilijkheden van het leren van de Nederlandse taal, gemis, geloof en de liefde.

Vond u het leuk toen u in Amsterdam kwam wonen?
‘Ik kom uit een hele grote stad – Istanbul had zo’n 3 tot 4 miljoen inwoners – en vergeleken daarbij voelde Amsterdam als een klein dorpje. Het viel me op dat er veel vrijheid was bij de mensen en dat je makkelijk al lopend kon navigeren door de stad. Het voelde alsof ik in een vertraagde film terecht was gekomen, heerlijk.

Als je ergens wil leven, moet je de taal leren en beheersen. Anders heb je niet veel contact met mensen. Ik volgde taalles aan de universiteit die gericht was op het voorbereiden op een academische studie. Het begon vooral met het leren van hele moeilijke teksten en het spreken zou later komen.

Ik ben er nu achter: je moet vanaf de eerste dag beginnen met praten. In de eerste drie jaar dat ik in Nederlands was, sprak ik geen woord Nederlands, alleen Engels. In het Nederlands schaamde ik me voor de fouten en het accent. Het voelde fijn en gelijkwaardig om Engels te spreken, omdat degene met wie ik sprak ook Engels als tweede taal heeft. Het gevolg was dat ik niet genoeg oefende om Nederlands te spreken.

Taal is niet alleen praten: het is ook denken, inzicht hebben in een ander, literatuur en muziek. Nu heb ik een haat-liefde verhouding met de Nederlandse taal. Er zijn dagen dat ik bijvoorbeeld Nederlandse stand-up comedy kan volgen en daar ben ik trots op. Maar soms sta ik voor een klas van dertig studenten en dan voel ik een handicap omdat ik me niet goed kan uiten. Ik voel dan een vertraging in mijn hoofd en heb moeite om de juiste woorden te vinden. Ik heb niet een hele grote woordenschat om te nuanceren: iets is goed of slecht of bijna goed. Maar in de taal zijn er veel meer manieren van je uit te drukken en dat vind ik soms moeilijk.’

Wat vonden uw ouders ervan dat u wegging?
‘Mijn moeder had het er ongelofelijk moeilijk mee. Ze had het nooit gedacht dat ik zou emigreren en ikzelf ook niet eigenlijk. Ik had de studie diergeneeskunde afgerond en had een goede baan als dierenarts.

Vijfendertig jaar geleden werd ik verliefd op een Israëlische man die in Amsterdam woonde en voor de liefde ben ik vertrokken. Het was een hele andere tijd, je had geen internet of mobiele telefoons om te beeldbellen. De vaste telefoon was erg duur, ongeveer 2 euro per minuut, dus je ging niet 100 uur met elkaar over van alles en nog wat praten. Het waren korte gesprekken en we schreven vooral brieven.

Achteraf gezien is dit erg leuk, want je zit en neemt de tijd om na te denken over wat je gaat schrijven. Iemand wacht vervolgens tien dagen tot de brief is aangekomen.

De eerste twee jaar ben ik vier tot vijf keer per jaar terug gegaan naar Turkije. Dat was niet goed voor het klimaat, maar de enige manier om te overleven en met het gemis om te gaan. Nu kan ik dagelijks met mijn moeder videobellen.

Ik begon in Nederland te studeren en maakte vrienden waardoor alles wat dragelijker werd. Vooral de eerste jaren waren niet makkelijk. Mijn zoon studeert nu voor zes maanden in Tokyo en nu besef ik beter hoe mijn moeder zich toen voelde. Het is een ervaring om te voelen hoe het is om zo’n afstand van elkaar te hebben en dat is niet makkelijk.’

Zou u blijer zijn geweest als u nu nog met familie en vrienden in Istanbul woonde of bent u wel blij dat u naar Nederland bent gekomen?
‘Dat weet je nooit. In het leven heb je keuzes en die kan je maar één keer maken. Ik heb deze weg genomen en hoe de andere weg eruit zou hebben gezien weet je niet. Hoe dan ook maakt deze ervaring een mens rijker. Ik ben opener en heb veel meer kennis over de wereld. Het is rijkdom, maar je betaalt een boete want je moet veel doen om er te komen. Als ik mezelf nu zou vragen: zou je het nog een keer doen, dan zou ik ja zeggen.’

Heeft u nog contact met oude vrienden uit Istanbul?
‘Ja, zeker! Ik ga nog steeds twee tot drie keer per jaar naar Istanbul. Dan bezoek ik vijf hele goede vrienden. Mijn echte vrienden zijn in Nederland, want in de jaren bouw je hier ook veel contacten op. In Nederland heb ik vrienden van verschillende nationaliteiten. Een deel ken ik van de cursus Nederlands als tweede taal; we zaten allemaal in een nieuwe situatie. Dat schept en band en het zijn relaties die voor het leven zijn.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892