‘Ik ben aan onze bovenbuurvrouw gegeven, gewikkeld in een dekentje’


Marie, Mouni en Mika vertellen het verhaal van Lenny Bierman
Jan Lievensstraat 52-IDe Pijp

Door de storm gaan Marie, Mouni en Mika op weg naar het interview met Lenny Bierman. Ze zijn zenuwachtig en gespannen en lopen nog even de vragen door die de spanning moeten wegnemen. Over huisdieren en chocolade. Eenmaal aangekomen is de spanning snel weg, mevrouw Bierman stelt de leerlingen van de Derde Daltonschool in Amsterdam-Zuid meteen op hun gemak. En met lekkere koeken voor zich, komt de eerste vraag.

Hoe was het om in de oorlog geboren te worden?
‘In augustus 1942 ben ik geboren. Ik woonde met mijn ouders in de Jan Lievensstraat. Toen er eind juni 1943 grote razzia’s in Amsterdam kwamen, zijn mijn ouders weggevoerd. Vlak ervoor ben ik aan onze bovenbuurvrouw gegeven, gewikkeld in een dekentje met het trouwboekje van mijn vader en moeder. Dat was heel fijn want daardoor wisten ze precies wie ik was. In het boekje staan de namen van mijn ouders en ik ben er na mijn geboorte bijgeschreven. Via de buurvrouw ben ik door de ondergrondse in Zaandam terechtgekomen bij mensen die mij liefdevol hebben opgenomen. Dat was best spannend want iedereen in de buurt wist dat ze geen kinderen hadden, en opeens liepen ze rond met een 8 maanden oude baby met donkere haren. Gelukkig had mijn pleegvader ook donker haar. Ze zeiden dat ik een nichtje was uit Zeeland was die even bij hen was.

Ze zorgden goed voor me en hielden van mij. Voor mijn echte ouders maakten ze foto’s van mij zodat ze als ze terugkwamen, konden zien hoe ik eruit zag en opgroeide. Ik kreeg een andere naam en heette vanaf toen Elly in plaats van Lenny. Na de oorlog werd ik weer Lenny genoemd want het zou gek zijn als mijn ouders terug zouden komen en er zou een meisje rondhuppelen dat Elly heette. Maar ze kwamen nooit terug. Mijn ouders, en ook mijn grootouders en oom en tantes en neefjes en nichtjes in Sobibor in Polen, zijn omgekomen.’

Hadden jullie genoeg eten in de Hongerwinter?
‘Er was heel weinig te eten. Als ik naar foto’s kijk van mijn pleegfamilie zie ik mijn opa en oma heel mager op de foto. Met de boord van het overhemd van mijn opa heel groot om zijn hals, daar konden zo vingers tussen. Maar ik was een bolleboos want al het eten ging naar mij toe. ‘Dat kind moet groeien’, vond iedereen. Ook de buren van de andere kant van de steeg leefden erg mee met ons en als er eten was ging dat altijd naar mij. In een rapport van de dokter van vlak na de oorlog staat dat ik zeer wel gevoed was.

Er werd van mij gehouden, ik had niet in de gaten dat ik niet bij mijn eigen familie woonde. Tot ik een jaar of 6 was en op straat ruzie had met een vriendinnetje. Ze zei: ‘Maar jij woont niet eens bij je echte vader en moeder’. Ik dacht: wat een flauwekul, en vertelde het thuis aan mijn pleegouders. Toen hebben ze mij uitgelegd hoe het zat, dat zij mijn pleegouders zijn. Ik was nog te jong om het allemaal echt te begrijpen.

Omdat alles heel goed werd bijgehouden, hoorden mijn pleegouders op een dag dat mijn echte ouders overleden waren. Ze wilden mij adopteren maar in de officiële papieren ben ik altijd Lenny Bierman gebleven. Mijn pleegvader zei op school: ‘Dit is Lenny Schaap, maar u moet haar inschrijven als Lenny Bierman’. Toen ik volwassen was, ben ik mijn eigen naam gaan gebruiken.’

Heeft u nog herinneringen aan de oorlog?
‘Mijn grootouders woonden in een brede straat met mooie huizen. Een van de huizen had een ijzeren hek en in dat huis zaten allemaal Duitsers. Een paar stonden er op wacht. Daar moesten we langs als we van mijn grootouders kwamen. Ik weet nog vaag dat we daar langsliepen en dat een van de soldaten mij een hand wilde geven, en dat ik dat wel leuk vond. Ik liep er met twee tantes die mij terug zouden brengen naar mijn vader en moeder. Zij wisten van angst niet wat ze moesten doen en zij hebben mij toen min of meer langs het huis gesleurd. Na die tijd hebben ze altijd met een grote omweg erlangs gelopen omdat ze bang waren dat die Duitsers dachten: ‘hé, dat is wel een heel donker meisje.

Mijn pleegfamilie heeft best veel risico genomen door mij bij hen te laten wonen. Als de Duitsers erachter waren gekomen dat ze een Joods meisje in huis hadden, dan was het zeker niet goed afgelopen met ze. Ik ben ze er nog altijd dankbaar voor.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892