‘Ik begreep niet waarom ze de buurman doodschoten’


Zoubair, Cassidy, Rafaël en Saiffedien vertellen het verhaal van Wiwi en Sri Susanto
IndonesiëAmsterdam-Zuid

Meneer en mevrouw Susanto, beide in Indonesië geboren, verontschuldigen zich voor het feit dat hun Nederlands niet perfect is. Maar Zoubair, Cassidy, Rafaël en Saiffedien van basisschool De Rivieren stellen de ouderen op hun gemak, ze begrijpen hen wel. Ze zijn blij verrast als blijkt dat ze de opa en oma van hun klasgenootje Ardjuna gaan interviewen!

Vond u Indonesië een leuk land?
Ibu Wiwi: ‘Ja. We woonden er in een paalhuis. Dat was een verdieping op palen. Wel waren we heel arm. Ik kon niet studeren, want een studie moest je zelf betalen. Ik heb ook weinig foto’s van vroeger, omdat een camera heel duur was.’
Bapak Sri: ‘Ik heb maar één foto van mijn familie, in zwart-wit.
Indonesië was inderdaad een heel duur land. Ik moest veel reizen, ook naar andere eilanden, op zoek naar werk om geld te verdienen. Uiteindelijk ging ik ook naar China en dus in 1973 naar Nederland.’

Waarom bent u naar Nederland gekomen?
Bapak Sri: ‘Ik was een avonturier. Ik zocht een beter leven in Nederland.’
Ibu Wiwi: ‘Ik kwam in 1979 naar Nederland. Onze generatie heeft geen Nederlands geleerd, mijn ouders wel. Die kregen dat op school.’
Bapak Sri: ‘Mijn ouders hadden alleen maar les tot de tweede klas lagere school, omdat zij inland
ers waren. Hoger onderwijs mocht niet van de koloniale overheersers, de Hollanders.
Ibu Wiwi: ‘Tenzij je ouders onderwijzer waren of voor de regering werkten. Maar het gewone volk
niet. Dit was zo tot aan de oorlog.’

Was u bang tijdens de oorlog in de kolonie?
Bapak Sri: ‘Ik ben geboren in 1942, in Indonesië. Toen waren de Hollanders niet meer de baas, maar de Japanners. Gelukkig hoefden wij niet in een kamp, maar het was wel heel zwaar en mijn ouders waren ook wel bang voor de Japanners. We hadden weinig eten en droegen jute zakken als kleding, dat jeukte heel erg. Het dorp waar ik woonde moest ontruimd worden, omdat het vlak naast een vliegveld dat de Japanners gebruikten lag.’ 
Ibu Wiwi: ‘Ik ben in 1959 geboren, toen was Indonesië al onafhankelijk. M
aar mijn ouders vonden dat de Japanners wel erger waren dan de Hollanders.’
Bapak Sri: ‘
Toen de Japanners waren verslagen en Sukarno de proclamatie tot onafhankelijkheid deed, kwamen de Hollandse soldaten om het land terug te veroveren. Dat heette de actie politioneel. Soldaten kwamen in mijn dorp. Ze trokken de buurman uit zijn huis. Ik was pas zes en zag hoe ze hem doodschoten. Ik begreep niet waarom, hij had niets gedaan. Hollandse en KNIL-soldaten zochten ook in de rijstvelden naar vrijheidsstrijders. Ze commandeerden de boeren dat ze hun handen moesten laten zien. Als ze zachte handen hadden en geen eelt, dan waren het geen echte boeren en werden ze gevangengenomen of neergeschoten.’
Ibu Wiwi: ‘Mijn vader was zo’n guerrillastrijder. Maar mijn stief-opa was een KNIL-soldaat. Dat was heel moeilijk binnen de familie. Mijn tante heeft gedreigd om mijn vader aan de Hollandse soldaten te verraden.

Welke sporen waren er nog van het koloniale verleden in Indonesië?
Ibu Wiwi: ‘Ik ben in mijn jeugd met mijn ouders naar het museum van Sukarno geweest. Hij was voor ons een held! Ik kreeg toen te horen dat hij de eerste president was van Indonesië na 350 jaar Nederlandse overheersing.’
Bapak Sri: ‘Heel veel oude gebouwen in Yogya bestaan nog; postkantoren, bankgebouwen, ziekenhuizen. Zelfs de naam Bethesda gebruiken ze nog en het station is ook nog van vroeger.’
Ibu Wiwi: ‘In Tjimahi, waar ik ben geboren, staan veel kazernes die ook al gebruikt werden in de koloniale tijd. Ze worden nu nog door het leger gebruikt voor militaire opleidingen. Ook veel woorden verwijzen naar de koloniale tijd, zoals kantor pos (postkantoor), autoband en kamar (kamer).’

Wat dacht u toen u een tijdje in Nederland woonde?
Bapak Sri: ‘Ik vond het heel moeilijk. Ik sprak geen Nederlands, vrienden moesten alles voor me vertalen. Ik werd wel goed behandeld; dat was in de jaren zeventig. Ik werd niet raar aangekeken omdat ik buitenlands was.’
Ibu Wiwi: ‘Ik maar
een heel enkele keer. Ik werkte als bejaardenverzorgster en als ik soms aan de deur kwam en ze zagen mij, klein en donker, dan zeiden ze meteen: “Nee, het hoeft niet”. Dan lieten ze mij niet binnen. Ik vond het hier wel heel koud en een heel andere wereld, een andere mentaliteit. Ik kwam uit een dorp. In het begin woonde ik in de Bijlmer, in een hoge flat. Het water kwam uit de kraan; dat hadden we niet in Indonesië. Ook had iedereen een wasmachine en een auto. Dat konden wij in Indonesië niet betalen. Alles was hier luxe. Leuk was ook dat wij werden gekoppeld door een tante van mij en nu zijn we al 41 jaar getrouwd.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892