‘Iedere dag is toch dichter bij de bevrijding’


Elisa, Nisa, Youssef, Arian, Max, Jah’Shainell, Yousef vertellen het verhaal van Dorothy Borghardt
AmsterdamAmsterdam-Noord

Dorothy Borghardt vertelt het verhaal van haar moeder Henny maar nog meer over haar oma Johanna Christina Belkmeer-Wessels. Henny was 11 jaar toen de oorlog uitbrak en ze is opgegroeid in de Amelandstraat 16, dat is in de buurt van waar nu IJskoud de Beste zit. Die ijszaak kennen Elisa, Nisa, Youssef, Arian, Max, Jah’Shainell en Yousef van de IJdoornschool wel! Mevrouw Borghardt kent het verhaal van haar oma goed en heeft ook allemaal spulletjes meegenomen die haar moeder bewaard heeft uit de oorlog. Dat vinden de kinderen wel spannend, ze stellen enthousiast hun vragen en luisteren aandachtig naar het verhaal.

Waren er ook onderduikers in huis?
Mijn oma was de baas in huis. Henny noemde haar vroeger ‘Pukkie pestkop de kleine dictator’. Ze heeft een heleboel Joodse onderduikers in huis gehad. Eerst kwamen er twee mensen, die getrouwd waren en zijn later nog een keer terug gekomen. Daarna heeft ze een familie gehad met een jongetje en een baby. Die zijn zelf weer weggegaan. Nog weer later waren er drie mensen, die verraden zijn door een onbekend iemand. Die Joodse mensen zijn omgebracht in de oorlog en de familie met het jongetje en de baby hebben het ook niet overleefd.’

‘Op een dag in maart 1944 was mijn oma alleen thuis met de drie Joodse onderduikers. Mijn opa was naar zijn werk. De Duitse bezetters hebben toen de onderduikers en mijn oma meegenomen. Ze wilden ook wel graag haar man meenemen maar mijn oma zei: ‘mijn man heeft hier niks mee te maken, ik ben de baas in huis.’ Toen hebben ze hem niet meer opgepakt. Mijn oma heeft eerst in een politiecel in Amsterdam-Noord gevangen gezeten. Daarvandaan is ze naar de gevangenis op de Amstelveense weg gebracht. Daar heb ik nog een briefje van. Daar staat ook op dat ze in cel nummer 2-15 heeft gezeten. Zo wist de familie waar ze was.’

Wat gebeurde er na die tijd met uw oma?
‘Vanuit die gevangenis is ze naar Kamp Vught gebracht dat is een concentratiekamp in Brabant. Ze heeft daar van april tot begin september 1944 gezeten. Dat weten we omdat mijn oma brieven naar huis schreef die bewaard zijn gebleven. Ze mocht alleen maar hele positieve dingen schrijven, natuurlijk niet dat ze slecht behandeld werd, want de bezetters lazen de brieven voordat ze verstuurd werden.’

‘In september 1944, toen de geallieerden oprukten in het Zuiden van Nederland kregen de Duitsers het benauwd en hebben ze binnen twee dagen alle mensen die nog in het kamp Vught waren in goederen wagons gestopt en afgevoerd naar Duitsland. Mijn oma kwam terecht in kamp Ravensbruck in  Noord-Duitsland. Dat was een heel naar kamp, maar zij heeft het geluk gehad dat ze werd uitgekozen, samen met nog tweehonderd andere vrouwen om naar een ander kamp gestuurd te worden in Zuid-Duitsland.  Ze zat daar in de buurt van München, in het buitenkamp van Kamp Dachau. Iedere dag in de winter, liep ze in een dun jurkje door de sneeuw naar de wapenfabriek, om daar te gaan werken. Het was heel zwaar en ze kreeg nauwelijks te eten. Op kleine kartonnetjes die tussen materialen zaten die ze in elkaar moesten zetten, schreven de vrouwen gedichten naar elkaar, adressen en hoopvolle teksten. ‘Hoe naar ook de tijd, hoe moeilijk de scheiding, iedere dag is toch dichter bij de bevrijding.’

‘Heeft u nog spulletjes van uw oma?’
‘Mijn oma heeft deze kartonnetjes zorgvuldig bewaard en nu kan ik ze aan jullie laten zien.
Ze hebben daar nog iets heel bijzonders gedaan. De vrouwen zijn daar op een gegeven moment gaan staken in die fabriek. Er is van geen enkel ander concentratiekamp bekend dat er mensen zijn gaan staken; maar daar wel. Veel mensen waarschuwden hen: ‘ze zullen jullie doodschieten!’ De vrouwen waaronder dus ook mijn oma, zeiden: ‘nou dood gaan we nu toch wel door de honger, dus dan maar liever door de kogel, dat gaat dan tenminste nog sneller.’ Ze staakten om meer eten te krijgen en dat hebben ze gewonnen. Uiteindelijk woog mijn oma toen ze weer thuis kwam, nog maar vijfenveertig kilo. Mijn moeder en oma vertelden nooit over de oorlog.’

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892