‘Houtjes pikken tussen de tramrails’


Minka Bos vertellen het verhaal van Tine Leefkens, 4 jaar toen de oorlog begon
Lutmastraat 235De Pijp

Tine Leefkens was kleuter in de oorlog. Ze bekeek de oorlogsjaren door haar kinderogen: als vanzelfsprekend overkwam haar de honger, de kou en werden buren weggehaald. Haar ouderlijk huis, op Lutmastraat 235, bleef al die jaren de warme, veilige basis. Daar waren haar ouders en grootouders, en samen zongen ze bij de piano.

Wat herinnert u zich nog van de oorlog?
“10 mei 1940. Ik was net vier jaar. Buiten zag ik allemaal bewegende witte wolkjes. Wat mooi! En dan, ‘ploem!’ verdween er iets. Het waren de Duitse parachutisten. Prachtig vond ik het. Naast ons woonde mijn oma met wie we elke zondagavond samen zongen. Grootvader had een mooie bas. En vader kon ook mooi zingen. We verbouwden groente in onze achtertuin. Tegenover ons woonden ‘foute’ buren. Wat dat betekende begreep ik niet. Maar ik moest ze vermijden en mocht ze niet groeten.”

Kende u ook Joodse mensen?
“Op de hoek van de straat zat onze groenteman, Pinto. Mevrouw Pinto had altijd een jasschort aan met een zakje van voren, daar zat het geld in. En als ik van huis naar school liep, dan kreeg ik van haar altijd een snoepje voor ‘over de weg’. Op een dag was het huis van de familie Pinto leeg. Alle ramen stonden open en er lagen spullen verspreid over de grond. ‘Ze zijn weggehaald,’ zei mijn moeder. Raar vond ik dat. Moeder moest een andere groentewinkel vinden.”

Wat weet u nog van de Hongerwinter?
“De Hongerwinter. Er was niets meer te krijgen en het was steenkoud in huis. Hout voor de kachel was er niet meer. Mijn broertje en ik wilden helpen. Zes en acht jaar waren we. Stiekem liepen we naar de tramrails op de Amsteldijk. We hadden een zakje bij ons en haalden vliegensvlug de houten blokjes uit de rails. Als er iemand aankwam, dan renden we een portiek in. Het was illegaal en mijn moeder had het ons volstrekt verboden.

Opa overleed die winter. Op een handkar bracht mijn vader hem naar de begraafplaats. Ik zie nog voor me hoe hij bij ons aan tafel ging zitten en zomaar een rauwe suikerbiet op at, met de aarde er nog aan. Thuis zag ik moeder huilen. ‘Wat is er mama?’ vroeg ik. Ze gaf geen antwoord. Nog nooit had ik haar zien huilen.” 

Advertentie van groentewinkel Pinto in het Joodsche Weekblad van 11 april 1941
Tussen de tramrails zoeken naar blokjes hout voor de kachel

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892