‘Hij zorgde in het kamp goed voor zijn gebit’


Melle, Ruben, Eva en Janneke vertellen het verhaal van Sylvia Polak
Retiefstraat 19Amsterdam-Oost

Het is lekker huiselijk met de kat op schoot en koekjes op tafel bij Sylvia Polak thuis. Eva, Janneke, Melle en Ruben vragen veel en zijn geboeid door het verhaal van Harrie Polak, Sylvia’s vader. Hij woonde tijdens de oorlog in de Retiefstraat, niet heel ver van hun school, De Pinksterbloem. In oktober 1942 kreeg hij een oproep om zich te melden.

Wilt u het verhaal over het sieradenkistje vertellen?
‘Toen men zag dat Joodse mensen bij het weghalen maar één koffer mee mochten nemen, hebben mijn vader en opa besloten het beetje sieraden dat ze hadden in een kistje in de tuin te begraven. Drie jaar later, toen de oorlog was afgelopen, belde mijn vader bij dat adres, waar toen andere mensen woonden, aan en vroeg of hij een kistje mocht opgraven in de tuin. De mevrouw zei dat het niet goed uitkwam en dat hij over een maand terug kon komen. Toen hij later samen met een politieagent terugkwam, was de hele tuin omgespit en waren de mensen weg.’

Hoe heeft uw vader de concentratiekampen ervaren?
‘Hij zat in een soort bijkamp of een werkkamp, dat werden subkampen genoemd. Daar waren geen gaskamers, maar het was er wel ook vreselijk. Mensen werden er geslagen, gingen dood van de honger en er waren geen medicijnen, geen normale douches en toiletten. Omdat hij erg slim en sterk was, en met een beetje geluk, heeft hij het kunnen overleven. Hij zorgde bijvoorbeeld heel goed voor zijn gebit. Zo zorgde hij ervoor dat hij geen infecties kreeg en daardoor ziek werd. Door extra werkzaamheden te doen kreeg hij een beetje meer te eten. Omdat hij op de vakschool had gezeten, kon hij goed naaien. Van een zelfgemaakt rugtasje maakte hij tijdens een hele ijzige dag in het concentratiekamp in Polen een poncho. Hij is één van de weinigen in het groepje die niet ziek is geworden. Hij dacht altijd heel goed na hoe hij zichzelf kon beschermen. Zo bood hij aan om de gamellen, de grote ijzeren potten, waarin aardappelschillensoep werd gemaakt schoon te maken. Dan mocht hij de restjes onderin opeten. Dus hij heeft steeds weer bedacht, wat kan ik doen om gezond te blijven?’

Wie heeft uw vader ontmoet tijdens de oorlog?
‘Mijn vader heeft tijdens de oorlog een jongen uit Duitsland, zoon van een apotheker, ontmoet. Ze zijn samen heel lang opgetrokken. Bijvoorbeeld om eten te krijgen. Uiteindelijk zijn ze wel uit elkaar gegaan. Hij is er nooit meer achter gekomen of de jongen de oorlog heeft overleefd. Na de oorlog heeft hij hem wel gezocht, maar hij wist niet goed waar hij moest zoeken.  Hij ging na de oorlog ook op zoek naar zijn broertje. Hij ontdekte toen dat hij was omgekomen. Dat heeft hem veel pijn gedaan.’

 

 

 

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892