‘Het was zoals het was, je wist niet beter’


Malak L., Yussuf, Zeynep en Dipsan vertellen het verhaal van Ilse Schuurman
VogelenzangstraatAmsterdam Nieuw-West

Het is een hele warme dag als Malak L., Yussuf, Zeynep en Dipsan mevrouw Ilse Schuurman (1937) gaan interviewen. Zij woonde tijdens de oorlog in de Vogelenzangstraat. De kinderen stellen zich aan haar voor en vertellen iets over zichzelf. En dan komen de vragen.

Wat kunt u zich nog herinneren van de oorlog?
‘Ik was jong dus veel herinner ik me niet meer. Wel weet ik nog goed dat er geen gas en licht was. We hadden een klein noodkacheltje, daar moest hout in. Dan hoorde ik mijn ouders praten over waar hout te vinden was. Achterop de fiets bij mijn moeder ging ik weleens mee om hout te halen. Op een gegeven moment ontdekten we dat er in de tramrails houtblokjes zaten die geïmpregneerd waren en goed branden. De trams reden toch niet meer tijdens de Hongerwinter, dus we konden die blokjes wel eruit halen. Na enkele dagen waren er in de hele stad nergens meer blokjes in de rails te vinden. Ook zaagden mensen bomen om. Maar dat hout brandde heel slecht, omdat het nat was.’

Heeft u wel eens een Duitse soldaat gezien?
‘In de tram zaten vaak Duitse soldaten. Ik zei een keer tegen mijn moeder dat die soldaten eigenlijk ook gewoon papa’s leken. Daar moest je wel mee oppassen, want het kon voor mij op dat moment dan wel niet zo lijken, het waren niet je vrienden. Een Duitse soldaat vroeg een keer of ik een soms een Jodinnetje was, want ik had pikzwarte haren. Dat was ik natuurlijk niet, maar dat was toch heel confronterend en erg eng. Ook heftig was dat ik in de oorlog heel erg ziek ben geweest; ik had longontsteking. Die avond deed het licht het nog. De dag erna niet meer. De huisdokter was er, maar er waren geen medicijnen. Hij zei dat ze maar hele sterke koffie voor me moesten zetten. Gelukkig was er nog iemand in de straat die nog koffie in de koffiemolen had. Ik was echt heel ziek en reageerde bijna niet meer, maar ik weet nog dat ik die koffie verschrikkelijk vies vond. Ik dronk het wel op want je deed gewoon wat je gezegd werd. Gelukkig knapte ik weer op.’

Kende u iemand die in het verzet zat?

‘Mijn ooms zaten in het verzet. De man van mijn tante is in 1942 gefusilleerd in Duitsland. Hij behoorde tot de verzetsgroep van Henk Sneevliet. Mijn vader haalde verboden protestpamfletten bij de drukker op. Dat was natuurlijk heel spannend. Het gebeurde na de avondklok, in het donker. Mijn vader had vanwege zijn werk bij het energiebedrijf een loper, dat is een sleutel, waarmee hij alle portiekdeuren kon openmaken. Als er dan patrouille was of als het zoeklicht door de straat ging, deed hij snel een portiekdeur open en verstopte zich. Nadat de pamfletten waren opgehaald, kwam ‘de meneer van de fietsenstalling’ langs. Ik dacht er verder niet bij na, ik wist ook niet wat mijn vader deed, ik was te klein. Ik mocht het destijds ook niet weten want als iemand iets aan mij zou vragen, dan zou ik het zo vertellen als kind. Later bleek dat de fietsenstallingmeneer die pamfletten ophaalde om te verspreiden. Er woonden bij ons in de straat heel erg veel NSB’ers, ze hebben nooit iemand verraden. Heel veel mensen deden dingen die eigenlijk niet mochten, ‘kleine’ verzetsdaden. Maar er is nooit iemand verraden, tenminste niet door de NSB-families uit onze straat dan. Dat is best bijzonder.’

Kon u spelen in de oorlog?
‘Ik had poppen – Liesje en Kareltje – en een wiegje, een speeltafeltje met twee stoeltje en een serviesje. Toen ik wat ouder werd, speelde ik met vriendinnetjes op straat. Je ging pas vanaf je vijfde naar school en ook niet iedere dag, want de Duitsers vorderden scholen. Dan was er soms een halve dag school en dan weer dagen niet. Dan was je gewoon thuis. Voor de deur hadden we een zandlandje om te spelen. Na de oorlog pakten we het leven weer op. Ik ging weer naar school, kon meer met vriendinnetjes afspreken en er kwam meer eten. Het werd allemaal weer een beetje normaal. Maar als kind besefte je in de oorlog niet wat je allemaal miste. Dat er heel veel was wat niet kon en wat niet mocht. Je bent jong en het was zoals het was, je wist niet beter.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892