‘Het moment dat ik mijn vader terugzag, weet ik nog precies’


Elias, Shenay, Jet, Nehad, Olav vertellen het verhaal van Jan Hoff
Amersfoort

Elias, Shenay, Jet, Nehad en Olav van Jenaplanschool Cleophas zitten met hun zorgvuldig opgestelde vragenlijst in spanning te wachten tot Jan Hoff vanuit zijn huis in Utrecht inlogt in het videogesprek. Als meneer Hoff in beeld komt, voelen de kinderen zich al snel op hun gemak. Ze stellen veel vragen en luisteren aandachtig naar de verhalen die hij op levendige wijze vertelt. Meneer Hoff was 5 jaar toen de oorlog begon en woonde met zijn ouders, twee broers en zusje in Amersfoort.

Wat waren uw hobby’s tijdens de oorlog?
‘Ik kon vrij goed tekenen. Alles wat mij overkwam, zette ik om in tekeningen. In de oorlog waren er veel bombardementen en er werd veel geschoten bij ons in de buurt. Waar ik woonde, stonden ontzettend veel kanonnen en militairen. Dat zette ik allemaal om in tekeningen, om ermee om te kunnen gaan. Helaas zijn al mijn tekeningen verloren gegaan na de oorlog, omdat we veel moesten verhuizen doordat we in de vuurlinie zaten. We woonden toen in Amersfoort, in de Grebbelinie heette dat. Dus eigenlijk heb ik van die tijd niets meer over aan plaatjes, tekeningen en foto’s. Die zijn allemaal weg.’

Wat deden uw ouders tijdens de oorlog?
‘Mijn vader was directeur van een opvoedingsinstelling, dat zou je nu de jeugdzorg noemen. Daar werden kinderen geplaatst die geen ouders meer hadden of die uit huis waren geplaatst. Mijn vader was gearresteerd omdat meneer Visser, een agent, bij ons in huis woonde en een aantal maanden later opeens verdween. Hij was verraden. En toen is mijn vader gearresteerd en naar een concentratiekamp afgevoerd. Mijn moeder heeft alles overgenomen voor ons gezin en al die kinderen. Dat was best gevaarlijk, omdat er veel Joodse kinderen waren die samen met hun ouders zaten ondergedoken in verschillende huizen van deze instelling.’

Wie was die meneer Visser en wat is er precies met hem gebeurd?
‘We wisten niks van meneer Visser, voor ons was hij gewoon een logé. We hadden wel meer mensen die kwamen logeren, maar hij was alleen en nog heel jong. Hij leerde mij voetballen, dat vond ik geweldig als klein jochie. Ik vond hem een heel spannende meneer. Pas na de oorlog heb ik gehoord waarom die meneer er was. Hij was naar Engeland overgestoken in 1940 en was toen militair. Hij werd in Engeland opgeleid als agent om het verzet in Nederland te helpen organiseren en werd afgezet in Nederland met een parachute. Hij was samen met een marconist, dat was iemand die voor de verbindingen zorgde, dat moest allemaal met een morsesleutel overgebracht worden. Toen die marconist verraden werd, zocht meneer Visser naar een onderkomen en hij kwam toen bij ons terecht onder de naam ‘meneer Visser’. Op een dag was hij opeens verdwenen. Later hoorden we dat hij in een open boot probeerde over te steken naar Engeland, omdat hij verraden was. Maar die boot is nooit aangekomen. Een paar maanden later werd mijn vader midden in de nacht gearresteerd.’

Hoe was het in de Hongerwinter en hoe kwam u aan eten?
‘Als je kind bent, als je zo jong bent als ik toen was, dan stel je je die vraag niet. Er is dan gewoon niets anders. Vooral aan het einde van de oorlog, net voor de bevrijding, was er bijna niets meer te eten. Maar voor iedereen was dat hetzelfde. Dus als je thuiskomt en er is niet veel te eten, dan weet je dat en dan stel je die vraag niet. Je denkt niet aan de honger, je vraagt of je buiten mag spelen. Dat vind je als kind belangrijk. Als je nu in de krant kijkt en je ziet iets over de oorlog in Syrië, dan zie je ook dat alles kapot is en toch spelen er kinderen op straat. Dat was bij ons ook zo.’

Hoe was het toen u uw vader weer terugzag?
‘Dat was heel bijzonder. Mijn vader zat in het concentratiekamp Dachau in Duitsland. Het Amerikaanse leger had het kamp bevrijd en de militairen kwamen met militaire trucks naar Nederland. Toen mijn vader in Amersfoort kwam, wist hij niet waar wij gebleven waren. Hij ging bij een vriend langs en vroeg aan hem of hij wist waar zijn gezin was. Die vriend heeft toen mijn moeder opgebeld en gezegd dat mijn vader terug was en naar ons toe zou komen. Ik weet nog dat ik op straat aan het spelen was. We waren aan het tollen, dat was een spelletje dat kinderen vroeger speelden. Toen kwam ineens mijn vader eraan in een gevangenispak, met van die streepjes en een pet zoals de Russen hadden. Dat was heel speciaal. Toen we elkaar in de armen namen, was ik heel trots op hem. Het was ook heel gek om mijn vader zo terug te zien. Maar hij was in goede gezondheid, hij was namelijk eerder bevrijd dan wij in Nederland. En de Amerikanen hadden al die mensen behoorlijk opgekalefaterd voordat ze weer terug naar Nederland konden. Dat was in mei 1945. Ik weet dat moment nog precies.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892