Met z’n allen zitten we aan een tafel op de Wiltzanghschool. Bram vertelt daar over zijn ervaringen over de oorlog. Over hoe het begon, over het luchtalarm en de bombardementen. Maar ook over hoe hij de oorlog probeerde door te komen en over zijn tijd in Friesland. Aisha, Widady, Ezra en Sima stelden veel vragen en liepen daarna met hem naar de plek waar het allemaal gebeurde, aan de Bestevaerstraat!
Wanneer wist u dat het oorlog?
Ik was 7 jaar toen de oorlog begon. Je weet dan eigenlijk niet wat dat is. Mijn moeder zei: ‘’De oorlog begint!’’ Je hoorde het luchtalarm, er vlogen vliegtuigen over en olietanks werden in brand gestoken, zodat de Duitsers geen benzine konden bemachtigen. Ik weet nog dat het door al dat vuur leek alsof de zon onder ging. Ook kregen we ander geld. In plaats van gouden en zilveren munten, kregen we munten van zink en papier. Mijn vader was soldaat in Den Haag in de kazerne, maar toen daar ook bombardementen waren, kwam hij naar huis en hoorden we de nare verhalen en voelden we dat het oorlog was.
Hoe kwam u aan eten?
In het begin ging het nog wel dankzij de voedselbonnen. Dan kon je bij de bakker en slager eten halen. Op een gegeven moment hadden we nog maar een paar sneetjes brood. En als ik honger had kreeg ik een boterham. Ik begreep toen niet dat alles wat ik kreeg mijn moeder uit haar mond spaarde. We hebben ook vogeltjes, spreeuwen bijvoorbeeld, gevangen om op te eten. Zoveel honger hadden we. Ook gingen we op zoek naar suikerbieten om daar suiker en stroop van te maken.
Wat deed u in Friesland?
Omdat wij thuis weinig te eten hadden, ging ik naar een gezin in Friesland, bij Harlingen. De mensen daar waren zo aardig dat ze ook mijn ouders uitnodigden. Maar hoe moesten we naar Friesland komen? Met de trein kon niet meer, met de bus kon niet meer, dus we moesten op de fiets. Wij hadden twee fietsen verstopt. Anders hadden we die ook moeten inleveren, want de Duitsers wilden alles hebben. Op de fiets gingen we vanuit Amsterdam via Steenwijk en Zwolle naar Friesland. Mijn moeder ging bij mijn vader achterop, want zij kon niet fietsen. Ik had een eigen fiets. We deden er vier dagen over. Bij de IJsselbrug zijn we het water overgestoken. We waren precies op tijd want de dag daarna was de brug afgesloten. Aan het begin en einde van de brug stonden Duitsers. Mijn vader mocht eigenlijk niet op straat zijn, maar omdat hij bij ‘de ondergrondse’ werkte had hij een kaart gekregen met een valse foto erop en een valse naam. Die liet hij zien als we gecontroleerd werden. Heel brutaal, maar hij was nergens meer bang voor.

Wat was het heftigste tijdens de oorlog?
Als het luchtalarm afging, moesten we van twee hoog naar beneden. Daar was ook een kelder; geen schuilkelder, maar wel een kelder die wat bescherming gaf. Daar zaten we dan met de buren terwijl we de schoten buiten hoorden. We wisten dat er bombardementen waren op Schiphol, maar we wisten nooit of het naar ons toekwam. En dat is voor een kind van 7 jaar heel eng. Als het luchtalarm nu zou gaan, en we hoorden vliegtuigen en bommen, dan ben je toch bang!