‘‘Het is oorlog’, zei mijn moeder, maar ik wist niet wat dat betekende’ ’


Hiba, Jayden, Adrei vertellen het verhaal van Geesje de Vries 10 jaar toen de oorlog begon
Spechtstraat 10-IAmsterdam-Noord

Geesje de Vries laat Hiba, Jayden en Adrei bij binnenkomst een klein aluminium plaatje zien waarop haar naam staat. “Kijk”, zegt ze, “zo’n plaatje droegen kinderen tijdens de oorlog aan een koordje om hun nek. Als ze door een bom werden geraakt, dan konden ze aan dit naamplaatje worden herkend. Goed he?” Daarna gaat ze zitten in haar zachte leunstoel en vertelt over haar oorlogsherinneringen in Noord. Na afloop verzucht Hiba dat ze het zo zielig vond toen Geesje de Vries tijdens het interview moest huilen om haar verloren Joodse vriendje Max.

 

Hoe merkte u dat de oorlog begon?
“Wij woonden op een bovenverdieping en onder ons woonden meneer en mevrouw Strijder met zeven kinderen in een klein huisje. Mevrouw Strijder ging altijd in de ochtend de matten kloppen. Dat moest voor 10 uur ’s morgens want anders kreeg je een dikke boete van de politie. In de nacht dat de oorlog begon, hoorde ik lawaai op straat. Die ochtend zei ik tegen mijn moeder: “Mam, wat was mevrouw Strijder al vroeg aan het kloppen he”. Mijn moeder antwoordde dat het niet onze onderbuurvouw was maar dat ik schoten had gehoord. “Het is oorlog”, zei ze. Ik wist niet wat dat betekende. “Dat is heel erg, kind”, zei ze, “maar ik zal je beschermen hoor.”

Kende u ook Joodse kinderen?
“Schuin tegenover ons in de Spechtstraat woonde mijn lieve Joodse vriendje Max, op nummer 19-I hoog. Hier aan de muur heb ik nog een foto van hem hangen. Met hem speelde ik altijd op straat. In de Mezenstraat had je een mooie grote muur waar we ballen tegenaan gooiden en we voetbalden ook samen. Op een dag vroeg ik aan mijn vriendinnetjes of ze Max hadden gezien. “Weet je dat dan niet?”, antwoordde een van hen, “Max is vannacht met zijn papa en mama weggehaald door de Sicherheitsdienst van de Duitsers.” Hij is naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Daar moest ie wachten, net als alle andere Joden uit Amsterdam. Uiteindelijk is hij op 27 januari 1942 op de trein naar Auschwitz gezet. Daar hebben ze hem vergast. En toen had ik geen lief vriendje meer. Erg he?”

Woonden er ook NSB’ers bij u in de straat?
“Achter ons huis keken we uit op de veranda van de familie Nijman. Ze kregen dubbele bonnenkaarten om eten te kopen. En in hun huis lag een vergiet gevuld met heerlijke appels, bloemkolen, pruimen. Aan de waslijn hing prachtig ondergoed van hun dochters droog te wapperen. Mooie zijden kousen. Dat wilde ik als 15-jarig meisje ook wel. Maar ik piekerde er niet over om met Duitse soldaten om te gaan zodat ik dat ook zou krijgen. Dat kwam niet in me op. Dan was je een landverrader.”

Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink
Foto: Caro Bonink

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892