‘Het gezicht van mijn opa als ik won met klaverjassen’


Jessie, Milou, Emilie, Neslihan vertellen het verhaal van Leonie Oortwijn
Amsterdam-WestAmsterdam-West

Jessie, Milou en Emilie, Neslihan van O.B.S. Corantijn uit Amsterdam-West gaan op bezoek bij mevrouw Lenie Oortwijn. Haar huis is heel knus en ze heeft zelf koekjes gebakken. Nadat iedereen plaats heeft genomen om de grote ronde tafel, wordt de eerste vraag gesteld. Lenie begint te vertellen en neemt de leerlingen mee naar haar jeugd

Hoe merkte u dat de oorlog begonnen was?
‘Ik was heel klein, een baby’tje, toen de oorlog begon, maar altijd heb ik gevoeld hoe bang mijn ouders waren. Op een gegeven moment liep er een Duitse soldaat langs het huis, dat kon je horen aan die laarzen. En ik voelde de spanning van mijn ouders toen die man een tijdje stil bleef staan voor het huis. Daarna liep hij weer door, maar die angst dat weet ik nog.’

Waren er ook leuke dingen in de oorlog?
Op een gegeven moment kon niemand meer werken, dus iedereen bleef thuis en verveelde zich. Mijn vader was toen al weg, maar er woonde een oom bij ons in de straat en die kwam naar ons toe. Een andere broer van mijn moeder was opgepakt door de Duitsers, maar was ontsnapt en die zat illegaal ook bij ons op die halve woning. Dat was oom Ben. Die drie mannen wilden klaverjassen, maar ze misten een vierde man. En toen hebben ze mij leren klaverjassen. En toen won ik van mijn opa! En het gezicht van mijn opa als ik won! Zijn vierjarige kleindochter. Dat weet ik nog heel goed, dat vond ik heel leuk.’

 Wat is er met uw vader gebeurd?
‘Hij was opgepakt, omdat hij Joods was en moest werken in Auschwitz. Daarna verhuisde mijn moeder, naar die woning bij mijn opa en tante Riek. Dat was een ongetrouwde zuster van mijn moeder.’

Hoe was het normale leven?
‘Nou, in het begin probeerde iedereen nog een beetje normaal te functioneren, maar later ging het steeds moeilijker. Vooral in de hongerwinter. Er was een gaarkeuken, waar je soep kon halen. Maar daar moet je je niet te veel bij voorstellen. En de kachel brandde niet, maar er stond een soort koekblik op en daar was een soort kacheltje van gemaakt. Mijn moeder zaagde aan de balken van de zolder en om de tree zaagde ze hout weg om in het kacheltje te kunnen branden. Ik werd altijd de trap op gedagen, want ik kon met mijn korte beentje daar niet meer lopen. Door de honger voelde je je eigenlijk altijd beroerd en iedereen kreeg zweren en niemand kon werken. Ik zat op dat grote bed. En die oom van mij, die zich ook verveelde heeft mij lezen en schrijven geleerd. Hij had zelf een heel groot aap noot mies bord gemaakt en tekende er plaatjes bij.’

Wat vergeet u nooit meer?
Veel dingen spoken nog door mijn hoofd. De tocht naar Koog aan de Zaan in de hongerwinter. Mijn moeder had daar gesolliciteerd naar een baan als huishoudster, maar toen ze eenmaal aan kwam, stond er een tweepersoonsbed en bleek dat die man een echtgenote zocht. Ze had ook weinig keus, want ze had een half Joods kind. Die tocht daar naartoe, daar droom ik soms nog van. De man die later mijn stiefvader werd, kwam ons halen met een handkar. Daar werden wat meubels opgezet. Het was heel koud het had gesneeuwd en je moest lopen door de polder. Dus ik moest telkens van de kar af een stuk lopen, want mijn moeder was bang dat ik zou bevriezen, en dan weer op de kar. Die man duwde en mijn moeder liep ernaast.’

Hoe was het leven na de oorlog?
‘Chaotisch. Er waren veel problemen en er werd niet meer over de oorlog gepraat. Ik was vergroeid. Omdat ik in die halve woning heel veel op een bed had gezeten en nooit goed had gelopen, waren mijn benen niet goed gegroeid. In Koog aan de Zaan werd ik daarom gepest. Ik kwam ook uit Amsterdam en had andere dingen meegemaakt. Dus ik was een rare en werd gepest. Ik kon wel heel goed klimmen. Dus ik klom in bomen waar die andere kinderen niet konden komen en daar was ik veilig.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892