‘Het duurt even voordat je doorhebt wat er met je is gebeurd’


Fosse, Zoë, Santu en Samiyah vertellen het verhaal van Simon Italiaander
Admiraal de Ruijterweg 181-1Amsterdam-West

Het gesprek met Simon Italiaander vindt plaats in een knus hoekje van de lerarenkamer in de Boomgaard in Amsterdam-West. Fosse, Zoë, Santu en Samiyah hebben hun vragen goed voorbereid en nemen die vooraf nog even door. Dan stellen ze zich netjes voor aan Simon, die af en toe nog langs gaat bij zijn ouderlijk huis, waar twee kleine steentjes voor de deur de namen van zijn ouders dragen.

Hoe was het om geboren te worden in oorlog?
‘Dat weet ik niet meer. Ik ben aan het prille begin van de oorlog geboren. Mijn vader had met zijn vader een groothandel in groente op de Centrale Markthallen aan de Jan van Galenstraat. In het begin van de oorlog kregen zij nog een ‘sper’ van de Duitsers. Daardoor mochten zij tot 1942 blijven doorwerken. Toen ik twee jaar oud was, werden mijn ouders opgeroepen, omdat ze Joods waren. Ze zijn voor zevenenhalve gulden per persoon verraden door een bekende NSB’er. Vlak daarvoor hebben ze mij in paniek bij bevriende buren op de Admiraal de Ruijterweg ondergebracht. Wat er daarna precies met mij als kleine jongen is gebeurd, is heel lang niet duidelijk geweest. In Amsterdam werd het te gevaarlijk voor me, omdat er NSB’ers in hetzelfde pand woonden. Ze hebben mij toen eerst naar een huis in Haarlem en daarna naar Alkmaar gebracht. Het gezin in Alkmaar voelt nog steeds als familie voor me.’

Heeft uw familie de oorlog overleefd?
‘Van de familie van mijn moeders kant heeft ongeveer de helft het overleefd. De rest is vermoord in vernietigingskampen. Mijn grootouders van vaders kant hebben met z’n zessen tweeënhalf jaar ondergedoken gezeten bij een afgelegen molen in Noord-Holland. Mijn ouders zijn in de zomer van 1943 afgevoerd. Mijn moeder is bij aankomst in Auschwitz meteen vermoord. Mijn vader hebben ze zo hard laten werken dat hij in januari 1944 is bezweken. Dit was na de oorlog niet meteen bekend, maar heb ik later allemaal kunnen terugvinden in de goed bijgehouden administratie van de Duitsers. Na de Bevrijding ben ik nog een tijdje bij mijn onderduikfamilie in Alkmaar gebleven. Daarna ging ik bij mijn tante en oom, de broer van mijn vader, in de Witte de Withstraat wonen. Zij hadden een ongelukkig huwelijk. Er was veel spanning en ruzie. Terugkijkend was het best een rotjeugd. Het duurt even voordat je doorhebt wat er allemaal met je is gebeurd en hoe idioot het allemaal is.’

Werd er over de oorlog gesproken?
‘Nee, helemaal niet. Er is iets door de oorlog met deze mensen gebeurd, een soort koudheid, verdriet en trauma, waardoor het onderwerp nooit besproken werd. Ze wilden hun kinderen er niet mee lastig vallen. Maar de spanning en verdriet waren altijd te voelen. Ik heb vrij recent het dagboek van mijn grootvader van moeders kant gekregen. Door het lezen van dit dagboek ben ik veel meer te weten gekomen. Ik ben er nu veel meer mee bezig dan vroeger. Inmiddels is het een onderwerp dat ik ook met mijn dertienjarige kleinzoon kan bespreken. Maar de periode rond 4 mei is nog steeds zwaar voor me.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892