‘Granaatscherven zoeken, dat was voor ons een spelletje…’
Karin, Irene, Fayza vertellen het verhaal van Jan van der Linden
Nigellestraat 126Amsterdam-Noord
Karin, Irene en Fayza van de IJdoornschool gaan naar het huis van Jan van der Linden (1936) en zijn vrouw Marijke. Er is gelijk een gezellige, gemoedelijke sfeer: een warme ontvangst met allerlei hapjes en drankjes. Met een berg mooie vragen gaan ze serieus van start…
‘Was het spannend in de oorlog?’
‘Soms was het zeker spannend. In het begin van de oorlog gingen de Engelsen Duitse steden bombarderen. Ze vlogen via Nederland en wij hoorden ’s nachts die vliegtuigen overgaan. Wij woonden in de Nigellestraat in Amsterdam-Noord. In de buurt van de Fokkerfabriek stonden afweergeschut en zoeklichten, wat de Duitsers gebruikten om die Engelse of Canadese vliegtuigen uit de lucht te knallen. Wij moesten de ramen afplakken met zwart papier, want plastic bestond toen nog niet. Google Maps was er natuurlijk ook nog niet, dus de piloten moesten zich oriënteren op zicht. Daarom moesten wij Amsterdammers zo min mogelijk licht produceren. De Duitsers waren enorm streng en wij moesten alles donker maken. Het gebrom van die vliegtuigen en de grote stukken granaat op de dakpannen; dat was allemaal hartstikke spannend. Overdag gingen wij kinderen altijd granaatscherven zoeken, dat was voor ons een spelletje…’
‘Wat at u tijdens de Hongerwinter?’
‘Ik weet het niet meer precies, maar gelukkig heb ik het overleefd. Mede dankzij mijn vader. Tijdens de Hongerwinter was er steeds minder voedsel, ook vanwege de spoorwegstaking. Mijn vader is ook op voedseltocht geweest. Hij fietste dan ver weg om eten te halen bij boerderijen op het platteland. Mensen liepen of fietsten dan helemaal naar Purmerend. En wat gebeurde er dan bij de pont? Daar pakten Nederlanders het eten af. Ongelofelijk hè?’
‘Wat is er allemaal veranderd, vroeger er nu?’
‘Wat een mooie vraag, ik kan wel dagenlang vertellen over alles wat anders is, vergeleken met vroeger. Laat ik beginnen met iets wat grote indruk op mij maakte; op mij en op de stad Amsterdam. In het begin van de oorlog was het centrum van Amsterdam een heel vrolijke buurt. Daar woonden veel Joodse mensen en er was altijd wat te doen. Na de oorlog was die hele buurt gesloopt; er was niks meer van over. Alle Joden waren weg. Dat was verschrikkelijk ingrijpend, vooral toen we erachter kwamen wat er met die mensen gebeurd was. Het is belangrijk dat jullie zorgen dat onze democratie beschermd blijft. Want dit mag nooit meer gebeuren, dat mensen elkaar zo behandelen…’
‘Lijkt de oorlog van toen op de oorlog van nu?’
‘Wat een goede vraag. Een groot verschil vergeleken met vroeger is dat de middelen zijn veranderd. Nu gebruikt men raketten of kernbommen en vroeger gebruikte men bommenwerpers. Kun je je dat voorstellen? Honderden of duizenden vliegtuigen in de lucht. Maar vechten op de grond met tanks, dat doen ze vast nog steeds.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.