‘Er was altijd verdriet in de familie’


Ranya, Yara, Amir en Keyaan vertellen het verhaal van Samuel de Leeuw
Amsterdam-Noord

In een lokaal van De Botteloef in Amsterdam Noord, interviewden Ranya, Yara, Amir en Keyaan, meneer Samuel de Leeuw. Meneer de Leeuw is tijdens de oorlog geboren en werd als baby door zijn moeder aan vreemde mensen meegegeven, ze hoopte op die manier zijn leven te redden. De leerlingen vonden het heel dapper dat hij dit allemaal wilde vertellen.

Waarom ging u onderduiken?
‘Mijn vader was er niet meer. Hij was tijdens de razzia op Hollandia Kattenburg op 11 november 1942 weggehaald, en mijn moeder wist niet wat er met hem aan de hand was. Toen zei mijn oom, haar broer, ‘nu moet je Samuel laten onderduiken, want nu wordt het gevaarlijk’. Dus toen heeft mijn moeder dat gedaan en kwam ik in Limburg terecht  toen ik één jaar was en mijn moeder is daarna ook ondergedoken. In Limburg zaten er niet heel veel Duitsers en ik heb ook een beetje dezelfde haarkleur als Limburgers, dus ik viel niet zo op als een kindje uit Amsterdam. Dus ik kon gewoon buiten lopen. Maar je moet oppassen, je weet natuurlijk nooit was je buren van je vinden. Daar moest je heel voorzichtig mee omgaan. En ik ging op het balkon Engelse liedjes zingen. In de oorlog moest je je radio inleveren, maar sommige mensen hielden de radio en dan gingen ze ’s avonds luisteren. Mijn pleegvader ook en ik luisterde mee. Ook had ik Engelse liedjes gehoord en die ging ik nazingen. Dat was gevaarlijk, dus mijn pleegouders zijn om mij verhuisd naar een ander huis en daar zeiden ze ‘het is ons eigen kind’. Het was altijd gevaarlijk om onderduikers te nemen.’

Hoe bent u weer samengekomen met uw moeder?
‘Ik heette Boukje in de oorlog. Mijn pleegvader ontdekte per ongeluk hoe ik echt heette. En toen heeft hij aan een meneer van het verzet een brief meegegeven voor mijn moeder, dus ze wist dat ik nog leefde. Alleen wist ze natuurlijk niet waar ik zat. Toen heeft mijn moeder een brief teruggeschreven, dat ze blij was dat het goed met me ging. Alle kinderen die ondergedoken zijn werden genoteerd bij een bureau. Dit bureau heette de Voogdijcommissie voor Oorlogspleegkinderen. En hier werd aan mijn moeder een brief gestuurd in mei ’45, dat zij de moeder was. Want iedereen kon zomaar komen aankloppen en zeggen dat je het kind was, dus je moest een bewijs hebben. En toen de oorlog afgelopen was kwam ik in de slaapkamer bij mijn pleegouders en daar was nog een mevrouw, en ik zei mama tegen mijn pleegmoeder. Ik wist natuurlijk niet beter. Dus ik zei ‘goeiemorgen mama’, en ik vroeg wie die mevrouw was en toen zei ze: ‘zij is jouw echte moeder’. Ik zei natuurlijk dat dat niet zo was,  want ik wist het uiteraard niet. Het was de eerste keer dat ik mijn echte moeder weer zag.Toen heeft mijn moeder mij meegenomen naar Amsterdam. Dat ging niet makkelijk, daar moest je een vergunning voor hebben, en de treinen lagen plat, dus je moest liften. Ik moest voor de tweede keer onthechten. Hetzelfde proces, maar omgekeerd. Toen moest ik weer ontwennen van mijn pleegmoeder en mijn pleegvader.Toen mijn moeder mij kwam halen was ik een jaar of 4, 5. Toen kon ik al praten en lopen.’

Hoe was het na de oorlog voor uw familie?
‘Er was altijd verdriet in de familie. Mijn vader is vermoord, mijn opa en oma zijn vermoord, alle broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes van mijn moeder. Het was altijd aanwezig. Je miste heel veel mensen. Ik had bijvoorbeeld geen tantes en ooms, geen opa’s en oma’s. Je weet altijd dat je geen familie hebt, net als alle Joodse kinderen na de oorlog. Ik noemde iedereen oom of tante, want ik had geen ooms en tantes. Die eenzaamheid voelde je wel.
Er komt een moment dat ik er niet meer ben, dan is er niemand meer die de oorlog overleefd heeft, en dan zijn jullie degene die het weten, die kunnen vertellen dat jullie iemand hebben gesproken die de oorlog heeft meegemaakt. En dat je daar dan ook iets mee doet, met wat we nu met elkaar bespreken. Dat je beseft hoe belangrijk het is dat we lief zijn voor elkaar. Dat je niet iemand haat omdat hij Joods is of Moslim of homoseksueel of zwart. Je bent gewoon een mens.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892