‘Er waren veel onderduikers, soms wel vijfentwintig tegelijk’


Safouan, Tobias en Rose vertellen het verhaal van Rob Brandes
AmsterdamAmsterdam-Zuid

De moeder van Rob Brandes (1939) is de Joodse Janny Brilleslijper. Samen met haar zus Lien en hun echtgenoten sloten zij zich aan bij het verzet. Ze huurden onder een andere naam een grote villa in Naarden, waar ze veel onderduikers onderbrachten. In de zomer van 1944 werden ze verraden en werden Janny en Lien naar het concentratiekamp afgevoerd. Over het leven van Janny en Lien Brilleslijper en hun familie is een boek geschreven getiteld ’t Hooge Nest. De schrijfster Roxane van Iperen woont zelf in het huis.

Hoe was het om in ’t Hooge Nest te wonen?
‘Het was er fijn, we speelden in de tuin en in de bossen rondom de villa. Veel van de onderduikers waren kunstenaar, er klonk vaak muziek, er werd gedanst en toneelgespeeld. Mijn oom, de broer van mijn moeder, had allemaal schuilplekken in het huis gemaakt. Er waren veel onderduikers, soms wel vijfentwintig tegelijk. Het was nooit dreigend voor ons kinderen. Dreiging werd voor ons verborgen gehouden. Er is één keer ’s avonds aangeklopt door een Duitse soldaat, die de weg in het bos was kwijtgeraakt. Soms moesten we wel plotseling in onze schuilplaats. Pas op het laatst heb ik gezien wat voor gevaar er dreigde, toen mijn moeder erg hardhandig werd opgepakt en werd afgerost. Mijn herinneringen bestaan uit allerlei fragmentjes. Maar de sfeer van het huis zoals die beschreven is door Roxane van Iperen herkende ik meteen. Door het boek zijn mijn ouders helemaal uit de vergetelheid geraakt, daar ben ik heel blij om.’

Wat deed uw moeder bij het verzet?
‘Mijn moeder was koerier, ze verspreidde illegale kranten, zoals ‘De Waarheid’. Die bracht ze rond, onder het matrasje van de kinderwagen waar mijn jongere zusje in lag. Omdat er veel onderduikers bij ons in huis waren, moest er veel eten gehaald worden. Deze boodschappen deed mijn moeder dan telkens bij verschillende winkels, zodat het niet opviel dat ze voor veel mensen eten kocht. Op een dag kwamen we terug bij huis. Ik was vooruit gehold. Mijn moeder ging niet zo snel want ze had zware tassen en mijn zusje in de kinderwagen bij zich. Toen we aankwamen schrok ze heel erg: de vaas bij het raam op de eerste etage was weg. Dat betekende ‘gevaar’. Ik was dus al vooruit gerend en omdat mijn moeder mij niet in de steek wilde laten kwam ze mij achterna. Ik heb altijd het gevoel gehad dat het mijn schuld was dat mijn moeder opgepakt is, maar er was geen ontkomen meer aan: de Duitsers zaten al in het huis en mijn moeder werd meteen gearresteerd. Door een slimme zet van mijn moeder werden mijn zusje en ik ondergebracht bij de huisarts. En later bij een boer in Weesp.’

Heeft u uw moeder ooit weer gezien?
‘Mijn moeder was een ongelooflijk sterke vrouw. Zij en haar zus Lien hebben de oorlog overleefd doordat ze bij elkaar bleven, en elkaar steunden. Via Westerbork zijn ze naar Auschwitz gedeporteerd en later naar Bergen-Belsen. Daar hebben mijn moeder en haar zus zich aangeboden als verpleegster in de ziekenboeg. Om anderen te helpen natuurlijk, maar ook was dat een manier om te overleven. Toen mijn tante erg ziek werd, zorgde mijn moeder voor haar. En toen zij beter was, heeft mijn tante voor mijn moeder gezorgd. Bij de Bevrijding had mijn moeder namelijk tyfus, en zeer hoge koorts. Als de oorlog langer had geduurd, had ze het denk ik niet overleefd.
In het kamp heeft mijn moeder Margot en Anne Frank gezien en hen verzorgd in de laatste dagen van hun leven. Ze heeft gezien dat Anne en Margot overleden waren. Na de oorlog heeft ze alles aan Otto Frank verteld.
Na de Bevrijding kwam mijn moeder terug in Amsterdam. Via iemand uit het verzet hoorde ze over mijn verblijfplaats. Ik kwam uit Weesp naar Amsterdam met een sleepboot, met zo’n grote schoorsteen waar rook uit komt. Bij de sluizen voor Carré werd ik van de boot op de kade gezet. Ik was nog maar klein, ik kwam vanuit de diepte van de boot een trap op en werd toen die hoge kadewand opgetild. Ik stond op de stoep alsof ik op een toneel stond en riep tegen iedereen: “Mijn moeder is terug!” Dat was overweldigend!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892