‘Er viel een bom voor en achter het huis’


Amani, Ara, Jahmaly en Halil vertellen het verhaal van Hans van 't Veer
Van der Pekstraat 88-90Amsterdam-Noord

Amani, Ara, Jahmaly en Halil verzamelen zich in het muzieklokaal van basisschool de Botteloef in Amsterdam-Noord. Ze hebben vragen voorbereid die ze aan Hans van ‘t Veer gaan stellen. Meneer Van ‘t Veer woonde in Amsterdam-Noord in de tijd van de oorlog, in de Van der Pekstraat 88-90. Als jongetje bracht hij wel eens verzetskranten rond.

Hoe was uw jeugd in de oorlog?
‘Toen de oorlog uitbrak was ik vier; ik wist helemaal niet wat oorlog was. Later mocht ik alleen met vriendjes uit de buurt spelen zodat we snel de schuilkelder in konden als het luchtalarm ging. We gingen dan bijvoorbeeld zwemmen in de bomkraters voor ons huis. Als het had geregend waren dat grote plassen geworden waar we in onze onderbroek in konden zwemmen. Mijn ouders vonden dat niet goed, maar eigenlijk alleen omdat er ratten in het water zwommen waar ik ziek van kon worden.’

Wat is het ergste dat u heeft meegemaakt in de oorlog?
‘Dat was het bombardement in de Van der Pekstraat. Er viel een bom voor en achter het huis, het plafond was verdwenen, de ruiten lagen eruit, het was een grote puinhoop. Toen dat gebeurde was ik 5 of 6 jaar. Het huis stond er uiteindelijk nog wel. Ik werd ondergebracht bij familie in Bussum, daar moest ik blijven totdat mijn ouders het huis weer een beetje opgeruimd hadden. Ze hebben alle ruiten met planken dichtgetimmerd. Ik heb zo’n 5 weken in Bussum gewoond. De slagerij van mijn vader stond nog wel overeind.’

Heeft u in het verzet gezeten?
‘Nou, ik was destijds 6 jaar, dus ik heb niet in het verzet gezeten. Ik bracht wel verzetskranten rond, dat was een taak die mijn vader mij gegeven had. Die kranten waren illegaal, net zoals Radio Oranje. Een klein jongetje dat kranten rondbracht was minder verdacht dan een volwassen man. Ik denk dat als we hiermee waren gepakt, de Duitsers mijn hele familie hadden opgepakt. Gelukkig is dat niet gebeurd. De Duitsers waren in het begin van de oorlog vriendelijker, ze wilden geen opstanden in Nederland, Maar toen de Joden werden weggevoerd, werden de Nederlanders ook brutaler en kwamen er her en der opstanden.’

Hoe voelde u zich toen Nederland werd bevrijd en wat deed u na de oorlog?
‘Het was zo’n drie maanden feest, de straten waren versierd en er hing een vrolijke sfeer. In september moest ik voor het eerst weer naar school, ik heb twee jaar school gemist. Soms namen Duitsers de scholen in om als kazerne te gebruiken. Bovendien was het in de winter veel te koud in de scholen, er was wel een kachel, maar de kolen voor in de kachel waren er niet of nauwelijks. Na de oorlog was er veel vreugde, maar er was ook een grote afkeer voor vrouwen die een relatie met een Duitser hadden gehad. Er waren een soort optochten waarin die vrouwen op karren werden gezet en hun haar werd afgeschoren. Destijds als kind zag ik daar nog niet het erge van in, nu is dat wel anders.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892