‘Één voor één visten we de boontjes uit de sneeuw’


Zakaria, Didier en Yade vertellen het verhaal van Theo van den Nieuwenhof
Aalsterweg, Eindhoven

Zakaria, Didier en Yade van de Floralaanschool stappen goed voorbereid de auto in op weg naar Theo van den Nieuwenhof om hem van alles te vragen over zijn oorlogservaringen. Interviewvragen? Check! Uitnodiging voor de eindpresentatie? Check! Chocolade voor Theo? Check! In de auto wordt druk gesproken over de interviews die klasgenoten eerder mochten afnemen. Zij kwamen met indrukwekkende oorlogsverhalen terug. Er was ook een groepje dat voor een gesloten deur stond. Een verteller bleek de afspraak te zijn vergeten. “Als ons dat gebeurt, dan eten we de chocolade zelf op!” wordt er lachend afgesproken. Maar Theo was thuis.

Hoe was het aan het begin van de oorlog?
‘Toen de oorlog begon was ik zes jaar oud en hoorde ik er weinig over. De ouders maakten zich zorgen, maar aan de jonge kinderen ging het eigenlijk voorbij. Ik woonde met mijn ouders, broers en zus op de Aalsterweg, in één van de huizen naast de wijk Kortonjo. Wij kinderen speelden ‘gewoon’ op straat, we waren niet bang en haalden allerlei streken uit. Tot op een dag een man uit de buurt zo hard vloekte zoals ik als kind nog nooit had gehoord! Vervolgens kwam er een enorme colonne van Duitse militairen en tanks onze straat ingereden. Er werd pal achter ons huis, achter onze eikenboom, zwaar geschut geïnstalleerd. Dat vond mijn vader natuurlijk erg gevaarlijk en we zijn meteen naar mijn tante vertrokken. Het verblijf bij mijn familie vond ik heel avontuurlijk, want we sliepen met z’n allen op de grond. En we hoefden niet naar school, dat vond ik ook best prettig. Dat gevoel herkennen jullie vast wel, even niet naar school te hoeven gaan.’

Kon u als kind wel kattenkwaad uithalen in die tijd?
‘We hadden vaak geen school en de ouders waren vooral bezig met het zoeken naar eten. Dus wij kinderen waren wat losgeslagen. We gingen dan bijvoorbeeld op zoek naar koeien om te melken. Zo hadden we wat te drinken. En als we ergens een boomgaard met appelbomen tegenkwamen… Ook als er ergens een raam openstond met een fruitschaal er vlakbij, namen we wel eens een appel of twee mee. Soms ging ik naar het ziekenhuis; daar wist ik precies te zien welke gewonde militair zijn eten niet zou opeten. Dan pakte ik zijn brood, met cornedbeef bijvoorbeeld. Ik zal je vertellen: dat smaakte een stuk beter dan mijn dagelijkse brood met appelmoes. Maar ik hielp mijn ouders ook vaak, hoor. Zij deden er alles aan om ons in leven te houden. Zo ben ik een keer met mijn vader helemaal naar Nuenen gelopen voor twee flessen melk en een zak witte boontjes. Op de terugweg gleed mijn vader uit in de sneeuw. De flessen melk bleven heel, maar de zak met boontjes was opengegaan. We hebben in het donker de boontjes één voor één uit de sneeuw gevist en in onze zakken gedaan. Ik krijg nog koude handen als ik daaraan terugdenk!’

Wat was het engste in die tijd?
Dat was tijdens kerstmis 1944, dus na de oorlog. Er klonk ineens een enorme knal en iedereen sprong zijn bed uit. Er was een Duits vliegtuig overgevlogen en die was gaan schieten. Ook het raamkozijn van mijn ouders was geraakt. Verschillende stukken hout en scherven waren op straat beland. Een buurmeisje bleek gewond geraakt. Mijn vader is toen met de buurman en het buurmeisje naar het ziekenhuis gegaan. Toen hij terugkwam en het erg koud had zei mijn moeder: “Haal het doek maar van de kruik die in bed ligt, dat geeft wellicht nog wat warmte”. Toen hij dat deed, ontdekte hij een onontplofte granaat in bed! Dat is toch niet te geloven?! Mijn vader heeft vervolgens de granaat heel voorzichtig naar buiten gebracht. Ik was niet bang maar herinner me wel het luide geroep van mijn broer Jan: “Pa, kijk uit, die kan nog ontploffen!”’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892